Neerlandia. Jaargang 14
(1910)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
Van ons Paviljoen ‘Groot Nederland’.'t Valt niet te ontkennen dat de eerste indruk, dien het kleine Paviljoen ‘Groot Nederland’ op den bezoeker maakt, min gunstig is. Naast het groote, stijlvolle, bij uitstek karakteristieke Nederlandsche gebouw zou ons zedig houten huisje bijna onopgemerkt blijven, zoo niet het wapperen en klapperenGa naar voetnoot1) van vier nationale vlaggen en 't voortdurend in en uitloopen van bezoekers er de aandacht op riepen. Want ons klein Verbondshuis heeft veel bezoek. Natuurlijk zijn er velen die eerst na een bezoek aan de waarlijk schitterende, zoo hoogst verscheidene en algemeen gewaardeerde uitstalling in wat men hier gewoon weg het ‘Nederlandsch Paleis’ noemt, tot ons komen, slechts even in- en uitloopen, om toch alles gezien te hebben. Maar honderden anderen verwijlen hier korter of langer, soms zeer lang en zeer velen komen terug, alleen of met vrienden, verwanten en leerlingen. Weetgierigheid en belangstelling bij taalgenooten, twijfelzucht, lust lot beknibbeling bij anderssprekenden, maar vooral bij zoogenaamde franskiljons, d.z. eigen aard miskennende taalgenooten, zijn de twee voorname drijfveeren die ons bezoekers brengen. Pas binnengetreden heeft men vóór zich de ‘Inzending der Vereeniging tot Bevordering van de Belangen des Boekhandels’. Hier staan en liggen, niet als elders achter glazen deuren opgesloten, maar open en zichtbaar exemplaren van 't nieuwste, beste en schoonste, door onze bekwame drukkers, onze moedige uitgevers voor 't lezend publiek bestemd: werken, handelende over vakstudie, kennis, kunst, nijverheid, onderwijs op velerlei gebied van de prachtigste codices tot de uitstekendste schoolboeken. Voortreffelijke en aantrekkelijke kinder-literatuur wisselt hier af met schoone plaatwerken, met de nieuwste uitgaven over land- en volkenkunde en de talrijke werken van Noord- en Zuidnederlandsche letterkundigen. Ook de kunst onzer boekbinders, plaatsnijders en kaartenteekenaars komt hier volkomen tot haar recht. En is het hanteeren dezer vaak zeer kostbare werken aan het publiek ontzegd, de vertegenwoordiger van den Nederlandschen boekhandel, hier voortdurend aanwezig, is gaarne bereid ze voor belangstellenden open te slaan en toelichting te geven. * * * En nu onze tentoonstelling in de andere kamers! Vooreerst een wand 8 meter breed bij 6 hoog, van onder tot boven bedekt met de afgesneden titels van dag- en weekbladen, buiten 't Koninkrijk der Nederlanden in onze taal verschijnende: pl. m. 800 in Vlaamsch België, 100 in Nederlandsch Indië, 50 in de Vereenigde Staten, 20 in Nederlandsch West-Indië en dubbel zooveel in Zuid-Afrika. Op dit gezicht staat de twijfelaar, hij die zoo vaak hoorde en ook wel napraatte: Waartoe dient het Vlaamsch buiten Vlaanderen? paf. De taalgenoot laat niet na hem te wijzen op het bijschrift ‘en in Noord-Nederland verschijnen omtrent 2000 dag-, week- en maandbladen’. Met welgevallen nemen de talrijke bezoekers uit alle deelen van ons taalgebied die titels in oogenschouw, herkennen met vreugde hun plaatselijk blad en zien met verwondering dat het zooveel taalbroeders heeft. De twijfelaar moet willens of onwillens denken: ‘Als er zooveel bladen verschijnen, moeten ze toch lezers hebben’. Op de wandtafel hieronder liggen periodieken van alle soort in Zuid-Afrika, Vlaanderen en Ned. Indië verschijnende. Eene eereplaats wordt ingenomen door 2 exemplaren van het eerste Europeesche weekblad, de Nieuwe Tijdinghe, sedert 1618 gedurende verscheidene jaren bij Abraham Verhoeve te Antwerpen uitgegeven en door eenige oude Hollandsche couranten, waaronder voorouders van nog bestaande, algemeen gekende, zooals de Leidsche, de Oprechte Haarlemmer en de Nieuwe Rotterdammer, welke laatste sedert is opgegroeid tot een der reuzen van de Europeesche pers. Keert men zich om, dan ziet men op eene groote tafel alle uitgaven van het Algemeen Nederlandsch Verbond, onze ‘Alliance’, ons ‘Verband’, welks stichting, gelijk uit eene ingelijste oproeping aan den wand blijkt, in April 1895, te Brussel - oudste Tak - werd voorbereid. De 13 verschenen jaargangen van Neerlandia, tal van vlugschriften betreffende onze taal en onzen stam, zijne verbreiding over de aarde, zijn verleden en zijn toekomst zijn hier geplaatst onder de kaarten der beide deelen van het Koninkrijk der Nederlanden: het land der 11 provinciën en het Indisch rijk met 40 millioen inwoners. Aan den tegenovergestelden wand is in twee diagrammen voorgesteld de stijging van het ledental onzer vereeniging: 65 in 1895, thans ruim 13000, met afzonderlijke voorstelling voor de Groep België. Daarboven trekken drie kaarten de aandacht. Twee dezer België en Nederland duiden aan waar in de beide zusterlanden Afdeelingen van het Verbond bestaan. Twee groote kaarten: De Nederlanders voorheen en thans toonen van Spitsbergen en Straat Nassau tot Statenland, van Nieuw Holland tot Nieuw York (Nieuw Amsterdam) en Willemsstad, hoe men reeds vóór eeuwen door en met het Nederlandsch door de wereld kwam, hoe onze koene voorouders door geen ijsgebergt bedwongen,
door geen weelde in slaap gezongen,
de geliefde kleuren, heinde en ver, naar Oost en West droegen. Vlak hiertegenover de uitstalling van het Vlaamsch Handelsverbond, de reeds meermalen in dit blad besproken maatschappij, die beoogt den Vlaming aan te sporen voor zijn goed Vlaamsch geld, goede Vlaamsche bediening en briefwisseling te vorderen. Eenige honderden vakbladen in de Nederlandsche taal hier uitgestald, of in de aangrenzende leeskamer bestendig ter inzage liggende, toonen dat het land der zes universiteiten zoowel eene vaktaal als eene wetenschappelijke taal heeft. Opmerkelijk ook de uitgaven in verschillende talen van het Internationaal Bureel voor de bevordering van handel en nijverheid der Amsterdamsche firma Bendien, Damrak (Brussel, Kruidtuinlaan 21). Welk aandeel het A.N.V. neemt aan het nieuw | |
[pagina 139]
| |
en krachtig opleven van onzen stam en ons taalbewustzijn blijkt verder uit de uitstalling zijner Verkeerscommissie: talrijke en smaakvolle reisgidsen en wandelkaarten, maar bovenal uit de grafische voorstellingen, betreffende den arbeid onzer Boeken-Commissie, in de kleine leeszaal. Honderden bibliotheken, in alle oorden der wereld gesticht en ouderhouden
Uitstalling van de Vereen tot Bevordering van de belangen des Boekhandels.
door de gestadige en onvermoeide werkzaamheid van Dr. Van Everdingen en zijne helpers, zeggen 't nog eens: Er wordt ook buiten Europa veel, zeer veel Nederlandsch gelezen. De kennismaking met deze kaarten en tabellen zal voor menigen twijfelaar of twijfelmoedige eene openbaring wezen. Hier tegenover, onder de portretten van Koning Albert en van Koningin Wilhelmina, en slechts twee andere - hulde aan Conscience, die zijn volk lezen, aan Benoit, die het zingen leerde - liggen bestendig ter lezing de nieuwst verschenen dagbladen en periodieken niet alleen uit Europeesch Nederland, maar ook uit Amerika en Zuid-Afrika. De Indische bladen liggen ter tafel in de Nederl. Ind. leeszaal, naast de bovenvermelde tentoonstelling des boekhandels. De talrijke uitgaven van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, de oudste koloniaal wetenschappelijke instelling der wereld - opgericht 24 April 1775 -, die van het Koninklijk Instituut van Nederl-Indië, een schat van werken over land en volk, foto's en schilderijen aan de wanden, keurige plaatwerken en fraaie oude atlassen, hier door de zorgen van Mr. C.Th. van Deventer smaakvol en sierlijk gegroepeerd, spreken van de groote kolonie in 't algemeen, van 't wonderland Java in 't bijzonder. Ook hier wordt door een paar bestuursleden van den Brusselschen Tak aan belangstellenden gaarne inlichting verstrekt. Mogen onze leden zich zoo talrijk mogelijk komen overtuigen, dat de naam: Groot Nederland, stam, taal, boek, pers, op den gevel van dit Paviljoen niet te veel zegt. Mogen ze anderen aansporen het voorbeeld te volgen van die nieuw overtuigden, die zich hier in het daartoe bestemde register als lid van 't A.N.V. lieten inschrijven. Brussel, 1 Juli 1910. JOH. KESLER. Kiekjes van ons Paviljoen genomen zijn mislukt. De uitgever van het bekende mooie tijdschrift Holland Express was zoo welwillend ons het cliché der groote foto te leenen. Red. Kijkje op de Brusselsche Tentoonstelling. Rechts boven: Nederl. Paviljoen. Daarnaast ons eigen Paviljoen.
|
|