Hollandsche leden van het Verbond, spreekt in België toch Nederlandsch!
Ik breng in herinnering het verzoek, dat ik in 't Maart-nr. deed, dat onze Hollandsche leden in België hun taal zouden spreken. Uit ondervinding weten we, dat de meeste Hollanders denken, dat zij, wanneer ze eens de Belgische grens over zijn, Fransch moeten spreken om verstaan te worden. En dan pakken ze al dadelijk bij den tol met hun Fransch uit. Ze doen het, zelfs, wanneer ze in 't Nederlandsch worden aangesproken. Dat maakt een pijnlijken indruk op ons spoorweg- en tolpersoneel, waaronder goede Vlaamschgezinden zijn en leden van 't Verbond.
Een tolbeambte schrijft mij: ‘Een dezer dagen trof ik in 2e klasse een dame en een heer aan; ik hoorde ze mooi Nederlandsch spreken. Ik vroeg heel beleefd in die taal of Meneer iets had aan te geven en kreeg tot antwoord: “Non, sjee rjenn à téclarer, rjen que tes effets usjasjee.” Ge kunt begrijpen, Meneer Meert, welken indruk zulk Fransch maakte op mij, die daareven, dat sierlijk Nederlandsch uit denzelfden mond hoorde. Ik had alle moeite om niet te vergeten, dat ik in den dienst een automatisch soldaat moet zijn. Misschien had Mevrouw iets op mijn aangezicht gezien. Ze maakte het weder goed, door mij in welwillend Hollandsch bovenstaand Fransch te vertolken.’
Dezelfde schrijft: ‘Op koffers en pakgoed van Hollanders zijn adressen doorgaans in 't Fransch; zoo ook de schriftelijke aangiften. Hetzelfde is het geval met de declaraties van de Nederl. S. Spw. Mij.’
Dat Fransch is volkomen nutteloos: ons spoorweg- en douanepersoneel moet Nederlandsch kennen. Dat Fransch doet afbreuk aan onze beweging. We hebben het recht wat anders te verwachten van onze stamgenooten.
H. MEERT.