Neerlandia. Jaargang 14
(1910)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Opnieuw onze Ceylonsche bloedverwanten.Het gaat met de ruim twee jaren geleden te Colombo opgerichte Dutch Burgher Union goed, ofschoon niet geheel naar wensch. Zij neemt gestadig in ledenaantal toe, en heeft nu reeds het achtenswaardige cijfer van een kleine Vier Honderd bereikt, dat ongeveer een tiende is van dat deel der Ceylonsche bevolking, 't welk de ‘Burghers’-zelf als werkelijke afstammelingen van de vroegere Hollandsche familiën erkennen. De Britsche Regeering die niet altijd let op onderscheiden, al zijn ze van gewicht, doet er nog 16000 bij, maar die hebben meestal niet veel anders met het ‘Burgher’ schap te maken, dan dat zij Christenen zijn en velen hunner - van de laagste inheemsche kaste, die in Indië en op Ceylon ook onder Christenen worden gehandhaafd, uit aangeboren conservatieven zin nog altijd goede Hollandsche voornamen dragen, als Willem, Hendrick en Frederick. Vier honderd leden dus. Het kan best vijf honderd, zes honderd worden, en meer. Want zelfs onder de ‘Burghers’, klein en groot, zijn er nog, die op een afstand blijven toekijken, en de schouders ophalen, zoo zij, uit oorzaken, die enkel hun en den Alwetende bekend zijn, niet tegen haar kuipen. Maar het is reeds gebleken, dat de late bekeerlingen soms tot de ijverigste leden behooren, en niemand mag twijfelen of ook de anderen zullen het eenmaal een eer beschouwen lid te zijn van de ‘Hollandsche Burger-Unie’. En dan, zeker, zal er meer vreugde in de D.B.U. zijn over een zondaar die zich bekeert dan over honderd die zich dadelijk aansloten. Aldus is ook de verontrusting onder de andere gemeenschappen van Ceylon: de Cinghaleezen, de Tamils enz. tot kalmte gekomen, de verontrusting welke aanleiding gaf tot oprichting van een... Anti Dutch Burgher Union, een doodgeboren kindje trouwens. Men heeft gezien dat de Vereeniging niet ten doel had de ‘Burghers’ af te scheiden van de andere gemeenschappen, enkel zich zelf te sterken in den maatschappelijken strijd. De D.B.U. is zeer, zeer kalm; zeer, zeer bescheiden. Misschien ware 't voor haar en hare leden gewenscht dat zij iets minder kalm, iets minder bescheiden kon zijn. De ‘Hollandsche Burghers’ van Ceylon zijn beste en hartelijke menschen, zeer achtenswaardig de meesten - zij vormen, zooals wij weten, een zeer geachten middenstand - maar zij bezitten niets te over aan zedelijken moed. Zij letten wel erg op wat anderen van hen denken en zeggen en of deze niet om hen lachen. Indien zij niet bang zijn de gunst van het Gouvernement te verliezen - de meesten zijn in 's lands dienst - dan zijn zij bang voor de Cinghaleezen of de Tamils, die - vele ‘Burghers’ zijn advocaten of procureurs - voor hun rechtskundigen bijstand naar andere rechtsgeleerden zouden kunnen gaan. Op die wijze, men begrijpt het, gaat er van de D.B.U. niet zooveel kracht uit als mogelijk zou zijn indien de leden een ietsje meer van den durf hunner vaderen bezaten. Intusschen, wij, Nederlanders in ‘ons kleine landje’, hebben geen recht hun daarvan een verwijt te maken. Ook bij ons zijn de hazen-naturen niet zeldzaam. Zoo is er tegen elke nieuwe gedachte, elk nieuw voorstel opkomende in het midden der D.B.U. geregeld heftig verzet op grond van de vraag: ‘Zou het Gouvernement er niets in zien?’ ‘Zouden de andere gemeenschappen er niets op tegen hebben?’ Toen laatst voorgesteld werd aan de Koningin bij de geboorte van het Prinsesje een schrijven van gelukwensching te zenden, kon dat niet geschieden zonder oppositie van de vraag: ‘Zou de Regeering er geen ontrouw inzien?’ De vreesachtigen vergaten, dat het Consistorie van de Wolvendaals kerk, lang voor de D.B.U. geboren was, aan H.M. bij haar huwelijk een adres had aangeboden gesloten nog wel in een zilveren kistje. En de Ceylonsche Regeering heeft over deze stoutigheid niet eens het voorhoofd gefronst. Toen verleden jaar de eere-voorzitter der D.B.U. de Hon'bl. Mr. F.C. Loos, van zijn reis door Europa, opgetogen over Holland waar hij eenige weken met zijn familie had doorgebracht, terugkwam met een fraai photografisch portret in breede lijst van H.M. en dit met een zijden Hollandsch driekleurtje er boven in de zaal werd opgesteld, waar het jongste Sinterklaasfeest werd gevierd, hielden vele leden hun hart vast. Dat leek hun naar opstand: de Hollandsche vlag, het beeld der Nederlandsche Koningin! Mijn God, wat moest daarvan de Britsche Regeering wel denken?! Helden kan men dus niet precies zeggen, dat de ‘Dutch Burghers’ van Ceylon zijn, wat niet verhindert dat men hen moet hoogachten om hun rechtschapenheid. Het leelijke is, dat het gebrek aan moed ook een gebrek aan geestdrift voor hun goede zaak bevat. Zeker, de D.B.U. telt bijna vier honderd leden en dit geeft den aangeslotenen toch wel eenigen moreelen ruggesteun. Zij doet reeds hier en daar goeds: reeds ontvangen voor hare rekening een paar kinderen van behoeftige ouders een behoorlijke schoolopvoeding; reeds kan zij eenige behoeftige ouden of weduwen steunen. Twee jaren geleden waren er op het eiland ten hoogste tien ‘Burghers’ die eenige kennis van onze taal bezaten, nu zijn er 35 leerlingen voor de Hollandsche taalcursussen, die in Colombo, in Kandy in Jaffna worden gehouden. Dit is voornamelijk te danken aan de geestdrift en ijver voor het Hollandsch verleden van het eiland van den archivaris, den heer R.G. Anthonisz, die alles behalve bangelijk is, en van zijn onvermoeide medehelpster, mejuffrouw S. Pieters. Het Sinterklaasfeest is nu te Colombo voor de derde, te Kandy voor de tweede maal gevierd - de foto is een lichtbeeld van de Kandysche feestgenooten -, te Colombo kwam ditmaal de goede Sint op zijn witte paard binnen, wel een bewijs, dat hij er zelf pleizier in gaat krijgen. Omstreeks de helft van het jaar wordt geregeld voor de volwassenen een verbroederings-, of verzusteringsfeestje gevierd in het karakter van een danspartijtje. Nu en dan wordt een lezing gehouden over een belangwekkend onderwerp, soms met lichtbeelden, lest en misschien best: het driemaandelijksch Journal of the Dutch Burgher Union gaat voort zeer waardevolle inlichtingen te geven over het Hollandsche verleden van Ceylon. Al dit goede van de Dutch Burgher Union is niet te versmaden, maar er kon veel meer goeds van komen indien de leden wat meer durf, wat meer geestdrift, wat meer daadkracht toonden. Van de vier honderd leden zijn er wel 375 die denken, dat zij alles doen wat zij moeten en kunnen wanneer zij, met meer of minder stiptheid, hun jaarlijksche bijdrage betalenGa naar voetnoot*). Het zijn die andere vijf en twintig, en van deze nog hoogstens een tiental die voortdurend bezig zijn in het belang der gemeenschap. Het draait alles hoofdzakelijk neer op den heer R.G. Anthonisz, den secretaris. In het Journal vindt men steeds bijdragen van dezelfde medewerkers: het is altijd het werk van den Galleschen advocaat Mr. De Vos - zeer belangwekkende genealogische mededeelingen - altijd van mej. S. Pieters: de geschiedenis van het volk der Nederlanden; altijd van den Hon'ble Mr. Lewis: Hollandsch Ceylonsche bijzonderheden, en zoo zijn de drie of vier geregelde medewerkers van het tijdschriftje genoemd. Dit kan onmogelijk zoo voortgaan, indien de meerderheid der leden de pen naast het papier laat liggen, terwijl er toch wel enkele onder hen te vinden zouden zijn, die ook wel eens iets vertellen konden. Zij behooren eens opgeprikt te worden. Een aardige bijzonderheid van de meerdere belang- | |
[pagina 51]
| |
stelling, welke de D.B.U. onder onze bloedverwanten wekt voor alles wat Hollandsch is, werd hier nog vergeten: de meeste nu volwassen Dutch Burghers onderscheiden zich door waarlijk heerlijk-klinkende Britsche voornamen, welke nog vergeestigd worden door een vleugje van het bloeiendste romantisme. Dat wemelt aan de mannelijke helft van Percy's, Douglas, Lionels, Horace's, en aan de vrouwelijke van Beatricks, Elenors en Isabels. Zulke vreemde opschik wordt ook ten onzent gedragen: ik geef het toe. De Ceylonsche ‘Burghers’ zijn zelfs reeds zoover, dat zij het ietwat zonderlinge van de samenstelling dezer voornamen met goed-Hollandsche
St. Nicolaasfeest te Kandy (Ceylon).
familienamen beginnen in te zien, en vele kinderen, sedert het ontstaan der D.B.U. geboren, zijn in de kerken hunner vaderen gedoopt met zuiverklinkende en welluidende Nederlandsche namen. En ook hierover is de Regeering niet eens boos geworden! Goedige Britsche Regeering toch. MAURITS WAGENVOORT. |
|