Nederlands op het Internationaal Congres te Brussel 1910 voor Opvoeding in het Huisgezin.
In verband met het opstel in het vorige nummer over het Nederlands op de Brusselse tentoonstelling, is het wellicht van belang, het volgende ter algemene kennisse te brengen en vooral ook onder de aandacht te brengen van de Vlaamse Nederlanders, die aan het bovengenoemd Congres zullen deelnemen.
In het comité, dat in Nederland het Congres voor Opvoeding in het Huisgezin voorbereidt en zich belast heeft met alles, wat voor het welslagen van dit Congres, voor zoover het Nederlandse deelneming betreft, bevorderlik kan zijn, is besloten, dat alle Nederlandse sprekers zich voor hun inleidingen uitsluitend bedienen zullen van de Nederlandse taal; dat ook de mededelingen, bestemd om gedrukt aan het Congres-verslag te worden toegevoegd, uitsluitend in het Nederlands zullen worden gesteld, terwijl bij de beraadslagingen de sprekers zich van het Nederlands zullen bedienen. Bij het Congres-bestuur zal worden aangedrongen op goede vertalers, die het gesprokene voor niet-Nederlandsverstaande Congressdeelnemers in het Frans kunnen overbrengen.
Het is te hopen, dat alle Vlaamse deelnemers in dezelfde geest zullen handelen. Het Nederlandse comité was van mening, dat nu het Congres samenkomt in het twee-talige België, waar de meerderheid der bevolking Nederlands spreekt en verstaat en waar te verwachten is, mee op grond van de ervaring van het Congres in Luik in 1905, dat van de buitenlandse bezoekers ongeveer de helft Nederlanders en de helft Fransen zijn, dat er nu geen enkele reden is, om het Nederlands niet zoveel mogelik als Congrestaal te bezigen. Onder de buitenlandse bezoekers zal het aantal Duitsers en Engelsen waarschijnlik gering zijn, evenals de vorige maal te Luik.
Op het Luikse Congres heeft het de aandacht getrokken, dat verscheidene Vlamingen zich bij hun inleidingen en bij de besprekingen van het Frans bedienden. Het is te hopen, dat de Vlamingen ditmaal wat kloeker voor den dag zullen komen en zonder aarzelen zullen medewerken om de plaats van het Nederlands op de wereldmarkt der wetenschap te helpen handhaven.
Arnhem.
A.J. SCHREUDER.