Zuid-Afrika
Die Afrikaanse Taalgenootskap.
Op de derde algemeene vergadering van die Afrikaanse Taalgenootskap (van Transvaal), einde Mei te Pretoria gehouden, is het een en ander gezegd, dat vermelding verdient.
In de eerste plaats zei dr. N.M. Hoogenhout, de voorzitter, dat het genootschap in het afgeloopen jaar niet aanmerkelijk was vooruitgegaan. Er was slechts één tak bijgekomen. Maar hij troostte zich met den vooruitgang, dien hij in de Kaapkolonie en den Vrijstaat de zaak van het Afrikaansch zag nemen. Een ander teeken van leven noemde hij het, dat er een toenemend aantal Afrikaansche boeken verschijnen.
Hij betreurde het echter dat de commissie, die de uitgave van een Nederlandsch tijdschrift zou bezorgen, nog niet geslaagd is. De heer Preller, lid dier Commissie, deelde mede, dat het waarborgsfonds van £ 2000 niet bijeen was. Men had £ 536.10.6. Het meeste had daartoe dr. Leyds bijgedragen, n.l. £ 100; dan het Transvaalsche Parlementslid Collins, £ 20; verder een aantal personen £ 10. Maar nu had Sir Percy Fitzpatrick (een van de Engelsche voormannen in Transvaal, naar men weet) hulp toegezegd.
Op het verslag, dat de Volkstem van de vergadering geeft en waaraan wij ons hebben gehouden, laat de redactie - vermoedelijk van de hand van den heer Preller - een beschouwing volgen. Daarin lezen wij o.a. dit:
‘'n Merkwaardig feit in verband met die afrikaanse taalbeweging is, dat vele van die sone van Suid Afrika, wat in Europa gaan studeer, daar in die vreemde omgewing tot die ontdekking kom, dat hulle taal nie Hollands is nie, maar Afrikaans. Een van die grootste onderskeidingstekens tussen 'n lid van éen volk en die van 'n ander is die taal en in so'n wildvreemde omgewing voel die Afrikaner, dat hij sig van die Duitser en die Fransman nie onderskei deur sijn hollandse taal nie, maar deur die afrikaanse. Is die besef in s'n siel ontwaak, dan voel hij, dat hij nie daar kan stilstaan en dit slegs aanvaard als 'n gelegenheids onderskeiding nie, maar dat dit feitelik sij stempel of egtheidsbewijs is. Vandaar, dat sovele van die ontwikkelde sone van ons volk gevonde word onder die vurigste voorstanders van die beweging.’