Hoe de Batak zijn vrouw noemt.
Onderstaande namen en uitdrukkingen, waarmede de Batak zijn vrouw aanduidt, mogen een beeld geven van de plaats, die de getrouwde vrouw in de Bataksche maatschappij inneemt.
Om alle misverstand te voorkomen, zij uitdrukkelijk opgemerkt, dat deze namen geen dichterlijke (of liever zeer prozaïsche!) omschrijvingen zijn, slechts bij bizondere gelegenheden gebruikt. Neen, het zijn de dagelijks gebezigde, en ze zijn volkomen eerlijk gemeend.
De naam is hier inderdaad een teeken!
Mijn vrouw. |
Die van mij is. |
Mijn mensch. |
Die mijn brandhout haalt. |
Mijn koopsel. |
Die mijn rijst kookt. |
Mijn lust. |
Die mijn mat spreidt. |
Mijn bedgenoot. |
Die mijn varkens voert. |
Mijn kindermeid. |
Die mijn hond voert. |
M. JOUSTRA.