Bataksch rechtsgevoel.
(Uit oude zendingsberichten.)
Een van de vorsten - zoo schreef de thans 74-jarige zendeling Nommensen in de Rheinische Missionsberichte van 1864 - legde mij verschillende strijdvragen voor met het doel te onderzoeken of ik een rechtvaardig oordeel zou vellen. Hij zeide: ‘Er waren eens twee menschen, een herder en een landbouwer, die alleen sirih plantte. Beiden leefden enkel van de opbrengst van hun arbeid, dus de eerste van schapenmelk, de andere van sirihbladeren. Eens vielen beiden tegelijk in slaap en in dien tijd aten de schapen van den een de sirih van den ander op’. De vraag was nu hoe die zaak op rechtvaardige wijze te beslechten. Ik zei natuurlijk dat de herder de schade van den landbouwer voor de helft moest dragen omdat beide geslapen hadden en vroeg toen aan mijne toehoorders hoe zij zouden geoordeeld hebben. Hierop antwoordden zij, dat herder en landbouwer beiden zoolang van de schapenmelk moesten leven tot de sirihbladeren van den laatste weer tot hun vroegere grootte waren aangegroeid.
Ik vertelde hun toen het bijbelsche verhaal van Salomo's oordeel, zonder evenwel diens uitspraak mede te deelen en stelde de vraag hoe zij in dat geval zouden hebben gehandeld. Een van de radja's gaf toen ten antwoord: ‘Ik zou een flinke kist nemen en daarin een man verbergen; die kist zou ik door de beide vrouwen zoo lang laten dragen tot uit hun woorden, die door den man werden afgeluisterd, zou blijken hoe het oordeel moest worden geveld. Want de ware moeder zou het langer uithouden dan de andere.’
Bij dit laatste een woord ter opheldering. De valsche moeder zal natuurlijk zeggen: ‘Die zware vracht, en dat nog wel ter wille van een andermans kind!’ maar de ware moeder: ‘al is de vracht zwaar, ik zal ze dragen, als ik mijn kind er maar door terugkrijg’.
December 1908.
F.