Voor Curaçao.
Men weet, dat Curaçao in grooten nood heeft verkeerd, dat duizenden Nederlandsche onderdanen door armoede en gebrek nog lijden. Meer dan 6 maanden heeft de handel geheel stil gestaan, terwijl het land zelf niet genoeg voortbrengt om de bevolking te voeden.
De overvloedige regens hadden de hoop op een goeden oogst weder verlevendigd, doch helaas de rupsenplaag heeft ook aan deze verwachting den bodem ingeslagen. De kleine maïs, het hoofdvoedsel der arme bevolking, wordt op vele plaatsen geheel weggevreten door de rupsen, evenals andere gewassen die tot veevoeder moesten dienen.
In de buiten-districten is een begin van scheurbuik opgetreden en op sommige plaatsen is de sterfte grooter dan onder normale omstandigheden. Wel kwam de blijde tijding tot ons, dat de noodlottige Mei-decreten van Castro door de nieuwe Regeering van Venezuela zijn opgeheven, doch men leide daaruit niet af, dat Curaçao nu geen hulp meer behoeft. Curaçao kan zich niet zoo plotseling herstellen.
Nog maanden lang zal de armoede voortduren.
Laat ons dus allen het voorbeeld volgen van de Koningin, de Koningin-Moeder en den Prins en toonen, nog iets over te hebben voor onze Kolonie, welker bewoners in hun nood alle hoop op ons gevestigd hebben.
Dr. J. BOEKE.
Luit. J.A. SNIJDERS Jr.
Vertegenwoordigers voor de Groep Ned. Antillen in het Hoofdbestuur van het A.N.V.
* * *
Woensdagavond 30 December 1908 had in het gebouw Diligentia, Den Haag, met welwillende medewerking van de dames H. Mackintosh - Van Iterson, sopraan, A. Mulden - Dijckmeester, sopraan en Dora Haus, voordracht, alsmede van de heeren P.C. Brederode, bariton, W.J.B. Watter, piano en Joh. Haus, voordracht, die uitvoering plaats, waarvan de opbrengst zou strekken tot ondersteuning van de noodlijdenden op Curaçao.
Liederen werden ten gehoore gebracht, o.m. van Massenet, Hugo Wolf, Schubert, Schumann, Mann, C.