Neerlandia. Jaargang 13(1909)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Bij het overlijden van de heer J.E. Tehupeiory, Arts en dokter djawa. Hij stierf ver van zijn vaderland Een droeve dood; Geen moederkus, geen vaderhand, Die de ogen sloot. Geen tropenzon, geen bloemaroom Als Ambon gaf, Geen palmboom wuift een zoete droom Over dit graf. Geen blauw saffier doorzichtige zee, Als Ambon had, Omspoelt het, geen zonlichte ree Met schelpen-schat. Hij leefde en stierf in killer lucht Bij koeler mens En vaak verried een stille zucht Zijn innige wens. Naar ginds, waar hij nieuw leven zag Voor volk en land Ook onder de eens gekregen vlag Van Nederland. Een toekomst waartoe Neerlands taal De deur ontsloot; Daar zag hij lichten 't ideaal In luchten-rood. Zijn eigen volk met nieuwe kracht Aan 't werk gegaan, Een staat geworden, fier op macht, In de Oceaan. Zijn droom, een Nederlandse droom, Zo zonder praal Geuit met Zuiderstrandse schroom In pracht van taal. Wij voelden mee die hartewens; Wij juichten toe: Het was ons bij die warme mens Zo wel te moe. En ging hij heen, wij zullen wat Hij wilde, doen: Onze Oost moet worden zulk een schat, 't Verleên ten zoen. En doen we 't; bloeit het naderhand Als nooit voorheen, Dan rust hij ver van 't vaderland Zacht en tevreên. Wat baat dit woord! Hij 's heengegaan Wij missen hem, Zien, horen hem vol weemoed aan, Zo zacht van stem. Haarlem. J.B. SCHEPERS. Vorige Volgende