Jong-Indië.
De vereeniging Boedi Oetomo.
Verschillende bladen, Indische zoowel als Nederlandsche, maakten melding van de oprichting eener inlandsche vereeniging, die tot doel zou hebben, den strijd om het bestaan voor den Javaan te verlichten; het streven zou gericht zijn op Westersche ontwikkeling; de vereeniging zou een tijdschrift in het Hollandsch uitgeven. In Juli zou zij reeds 650 leden hebben geteld. Hoewel de stoot tot de oprichting der vereeniging is uitgegaan van leerlingen der opleidingsschool voor inlandsche artsen, waarbij leerlingen der scholen voor inlandsche ambtenaren en onderwijzers zich dra hadden aangesloten, waren nu ook reeds inlandsche ambtenaren, onder wie zelfs enkele van hoogen stand, en particulieren als lid toegetreden.
In het laatst van September of het begin van October zou te Djokja een congres gehouden worden, tot het bespreken van de plannen en tot het geven van een vaste richting aan de vereeniging.
Blijkens latere berichten is het congres op 3 October geopend en waren tegenwoordig de prinsen Pakoe-Alam en Notodiredjo, de regenten van Témanggoeng, Magelang en Blora, benevens ongeveer 300 belangstellenden. De voorzitter zeide in zijn openingsrede, dat het doel van het congres voornamelijk verbetering van het onderwijs was; de oprichting werd aanbevolen van een krachtig studiefonds voor algemeen onderwijs en de instelling eener landbouwschool in iedere residentie. Er vertoonde zich een duidelijke strooming tegen het conservatisme. Slechts een spreker schijnt, met talent, de stelling verdedigd