Nog wel wat goeds in de Oost.
De ‘Ceylon Observer’ vergelijkt Java met Ceylon en wijst op den verbazenden vooruitgang van het eerste, in de laatste 20 à 30 jaren. Java en Madoera, te zamen twee maal zoo groot als Ceylon, hebben vier- tot vijfmaal zooveel kilometers spoorlijn dan het laatste eiland; met de telefoon is het evenzoo gesteld. Geen Regeering ter wereld heeft cultures en inlandschen landbouw door middel van een ruim gesubsidieerden Botanischen tuin, proeftuinen en wetenschappelijke laboratoria, meer geholpen dan de Nederlandsche op Java. Den planters op Java wordt 't in vele opzichten gemakkelijk gemaakt. Als een voorbeeld van voortreffelijk regeeringsbeleid wordt genoemd, dat het Nederlandsche Gouvernement niettemin belangrijke stukken grond gereserveerd houdt ter eigen beschikking.
* * *
Bij gelegenheid van den 70sten verjaardag van den grooten staathuishoudkundige Gustav Schmoller, werd een van hem afkomstige opmerking, in herinnering gebracht, n.l. deze:
‘Die grösste Musterleitung der Kultivation oder Erziehung zur Arbeit durch europäische Herrschaft und Produktions teilung, die Niederländische in Java und Madura, hat 1816-'86 aus 4,6 Mill. 22 Mil. Menschen gemacht’.
(De laatste aanhaling werd uit het Alg. Hbld. overgenomen; de eerste werd aan dat blad ontleend. Wat het aan zich houden van voor cultuur geschikte gronden vooral tot verstandig regeeringsbeleid maakt, is het feit dat die gronden ten behoeve van de inheemsche bevolking, niet aan Europeesche planters worden uitgegeven, maar voor die bevolking worden bewaard, ook met het oog op de sterke uitbreiding van het zielental, waarvan G. Schmoller gewaagde, en waarvan het cijfer nu wel haast 30 millioen zal bereikt hebben. Red. Neerl.)
In het laatst van October vertrok de sultan van Asahan, die gedurende eenige maanden met een tweetal zijner verwanten in Nederland verbleef en daar vele instellingen, ook allerlei plaatsen, bezocht, weder naar zijn geboorteland. Wij hopen dat hij een gunstigen indruk van zijn bezoek zal hebben ontvangen en dat dit zal bijdragen tot de bevordering van de welvaart in de streken waar de sultan, onder Nederlandsch oppergezag, zijn invloed en zijn overwicht kan doen gelden.