Sprokkelingen uit het Indische Groepsblad over Augustus 1908.
In de Groepsvergadering van 7 Augustus kwamen de onderwerpen, welke in die van 7 Juli aan de orde waren gesteld nader ter sprake; de volksopvoeding zou ten onderzoek worden opgedragen aan eene Onderwijs-Commissie, waarin benoemd werden mej. Van der Willigen en de heer Vallette; eene Commissie voor Weermacht- en Vlootvereeniging bestaande uit de leden Overste Bron en Kapitein Kooij zou in de eerste plaats de mogelijkheid overwegen van de oprichting eener afdeeling van Onze Vloot.
Voorts werd een Propaganda-Commissie samengesteld, waarin benoemd werden de heeren Kooij en Roessingh van Iterson; terwijl besloten werd de Vereenvoudigde Spelling in het Groepsorgaan te bespreken, in de afdeelingen te doen behandelen, aan een referendum te onderwerpen en ten slotte bij het Hoofdbestuur voor te brengen. Omtrent de vraag door de afdeeling Batavia gesteld: ‘moet een lid van het Verbond, wonende in het gebied van eene Groep, zich daarbij aansluiten?’ zou onverwijld aan het Hoofdbestuur geschreven worden.
Medegedeeld werd dat de heer J. Kuneman zijn ontslag als secretaris-penningmeester had genomen.
* * *
In het Augustus-nr. is opgenomen het gewijzigde: Reglement van de vereeniging ‘Groep Nederlandsch-Indië van het A.N.V.’ zooals dit bij Gouvernements besluit d.d. 29 Juni 1908, No. 32 is goedgekeurd en waarbij die vereeniging als rechtspersoon is erkend.
* * *
In overeenstemming met het besprokene in de Groepsvergadering wordt ‘'t Belang voor Nederlandsch-Indië van de Vereenvoudiging’, in dit nummer reeds, door S. ter sprake gebracht. De schrijver zegt dat dit belang in Indië nog maar weinig wordt ingezien of erkend, tengevolge van vooroordeel, gehechtheid aan wat gewoonte geworden is, gebrek aan belangstelling en vooral onvoldoende bekendheid met 't wezen en 't doel der vereenvoudigde schrijfwijze. Hij brengt in herinnering dat het streven naar 't brengen van overeenstemming tusschen de schrijf- en de spreektaal ook in andere landen zich heeft geopenbaard, dat onze schrijftaal in dat opzicht minder wijziging noodig had dan de talen van vele andere landen, doordien vroegere taalhervormers daar reeds op aan gestuurd hadden. De laatste hervorming vóór de Vereenvoudigde was die van De Vries en Te Winkel, welke geleerden een eigen spelling ontwierpen, vooral omdat eenheid van spelling noodig was voor de toen op handen zijnde uitgave van 't Woordenboek der Nederlandsche taal.
Van regeeringswege is die spelling echter nimmer bepaald ingevoerd; alleen werd voor regeeringsstukken de schrijfwijze van de Vr. en te W. aangenomen. Nagegaan wordt hoe latere Regeeringen tegenover de vereenvoudiging stonden. Aangetoond wordt, dat de V.S. in den laatsten tijd veel meer veld wint, vooral bij de mannen van het onderwijs; dat er meer en meer schoolboeken in de V.S. verschijnen; dat er in groote Nederlandsche tijdschriften telkens meer artikelen in de V.S. worden toegelaten.
Een lange reeks van namen van schrijvers, die zich reeds van de V.S. bedienen, wordt opgesomd. ‘Leeraren, onderwijzers en genoemde schrijvers zijn, als van zelf spreekt, personen, die met kennis van zaken handelen, als zij de spelling van de Vr. en te W. verzaken voor de nieuwe’. Op de last en moeite, welke het onderwijs van die spelling ondervindt wordt in eenige woorden gewezen.
‘Geen wonder dat allereerst de onderwijzers zich voor eenvoudiger spelling verklaarden! Want zij zien dagelijks met eigen oogen dit plagen der kinderen zonder eenig nut - ja het sticht kwaad, want het staat 't aanleeren van noodige kennis in den weg. Met name de beoefening van en de zin voor 't Nederlandsch zelf lijden er onder’.
S. gaat daarna de door Kollewijn e.a. voorgestelde schrijfwijze na en toont aan dat de door dezen voorgestane veranderingen lang niet zoo radicaal zijn als sommigen 't wel voorstellen.
Ten slotte neemt de schrijver de invoering van de V.S. met betrekking tot Nederl.-Indië in beschouwing; hij acht die van groot staatkundig belang; zij zal de verbreiding der Nederl. taal vergemakkelijken en daardoor 't lezen van Hollandsche boeken en dus 't veld winnen der beschaving in Nederlandschen geest bevorderen.
‘De spelregels van de vereenvoudigde leert men na een paar maal overlezens. Dat 't volgen dier regels de schrijftaal leelijk maakt is een bewering, die slechts uit ongewoonte voortspruit - het werd indertijd ook van de stelling van de Vr. en te W. gezegd’.
S. hoopt dat vereenigingen als de Groep N.-I, de Indische Bond, Insulinde, Tiong Kwa Kwee Kwan, Boedi Oetomo, de Jong-Indiërs en de Jong-Javanen de propaganda voor de V.S. zullen steunen.
(Deze stem uit Indië, van geachte zijde, moet gehoord worden. Waar de schrijver meent dat het zich onzijdig houden van het A.N.V. in zake V.S., voor de Groep Zuid-Afrika reden was zich te ontbinden, vergist hij zich; die Groep ging te gronde ten gevolge van den oorlog, waardoor allerwege verwarring ontstond, brieven en drukwerken in 't ongereede raakten en alle toezendingen ten slotte gestaakt moesten worden. Red. Neerl.)
* * *
Onder het hoofd: Vereenvoudiging van onze Schrijftaal wordt verder kort aangegeven in welke opzichten de nieuw voorgestelde schrijfwijze van de spelling van De Vries en Te Winkel afwijkt.