Allerlei en mededeelingen.
Van eten en drinken.
Nederland is een schoon land. Dat hebben in dezen langen zomer weer vele duizenden ondervonden, die al wandelende of op de fiets, in de tuf, met de motorboot, roeiende of zeilende een stuk van ons land hebben gezien. Wat een rijkdom aan hout is er nog, in bosschen en lanen, langs de wegen, op buitens en op boerenerven! In hoeveel streken is de bouworde nog een wellust voor het oog! En waar ter wereld vindt men zulke luchten! Acht maanden lang, heeft een Hollandsch artiest gezegd, heb ik in Italië elken avond naar een mooien zonsondergang uitgezien, maar er kwam er geen.
De toerist kan aan het schoon van het Hollandsche en aan het Geldersche landschap - om deze twee in het algemeen als de groote soorten te nemen - zijn hart ophalen; maar aan eten en drinken niet. En dat zijn dingen, die er bij het leven in de open lucht en de fiksche beweging van het lijf terdege op aan komen. Welnu, de eet- en drinkgelegenheden voor den toerist zijn, de uitzonderingen niet te na gesproken, in ons land envoldoende.
De Hollandsche keuken? Geen kwaad zij er van gezegd! Het middageten is, ook in dorpsherbergen, vaak kostelijk; misschien wat zwaar en zonder veel afwisseling, maar deugdelijk van samenstelling en goed toebereid.
Al wat er echter aan brood en bij het brood wordt opgediend, is poover. Nog troont in vele gelegenheden als alleenheerscher de kadet; niet zelden de kleffe kadet. Dezelve met kaas of rood vleesch belegd is veelal de eenige kost, die te krijgen is. Wat is er buitenslands, aan de stations, in dorpsherbergen of toeristhotels, in Westelijk en Noordwestelijk Europa dikwijls veel meer keus, wat wordt het er smakelijker opgediend, wat schappelijker prijzen eischt men er ook! Vraag het hun b.v. die in Noorwegen en Zweden hebben gereisd.
Een andere tekortkoming: Het is hier een land van vruchten. Men eet tegenwoordig ongelijk meer ooft dan vroeger. Maar wat is er in logementen of koffiehuizen of aan de stations moeilijk aan te komen! Het is er niet of slecht en gemeenlijk veel te duur. Nu in deze maanden September en October de fruithandel met de druiven haast geen weg weet, terwijl men in goede vruchtenwinkels uitmuntende druiven kan koopen, voortreffelijk van uiterlijk en smaak, voor een kwartje het pond, en wel minder, werd er aan het station van een groote stad langs den trein een tros druiven, wegende naar schatting ruim een pond - een groote tros dus, maar in dezen zomer niets zeldzaams - of laat ons maar zeggen twee pond, wat hij stellig niet woog, druiven die er niet bizonder fraai uitzagen, te koop aangeboden voor een daalder: met het derde van die som waren ze ruim betaald geweest!
De dranken! Wat men u in de buitenherbergen b.v. als limonade voorzet, getooid met den naam van verschillende vruchtensappen en gedost in schitterend geel of rood, smaakt al te zeer naar de apotheek. De thee! Langzamerhand begint men er nu achter te komen, dat thee niet lang trekken mag: eenige minuten, - het verschil naar 't soort, en vele theehandelaren lichten er tegenwoordig hun klanten over in. Waar kan men echter in kleine en groote steden, tot zelfs in de grootste koffiehuizen - alweer zeer enkele, ook eenige theehuizen en banketbakkers, uitgezonderd - versch gezette thee krijgen? Men geeft u, wat gij ook vraagt, thee, die al uren, misschien den