Noord-Nederland.
Vlagvertoon.
Toen Koolemans Beynen - dat toonbeeld van Hollandsche degelijkheid - op een Engelsch schip op Groenland kwam, merkte hij, dat de Eskimo's alle andere vreemdelingen onder één naam aanduidden, maar voor den Hollander hadden zij een aparten: Arpanjak, mensch die den walvisch doodt. Ze kwamen aan boord om zoo'n Arpanjak te zien en te betasten, want van ouder tot ouder hadden zij van hem gehoord. De heugenis aan onze walvischvaarders was nog niet verloren gegaan.
En te Manila - vlak bij onze Oost toch - daar bespeurde de commandant van de Friesland, dat men Holland en Duitschland verwarde!
Die twee tegenstellingen zet de heer B.J. Swart voorop in zijn zeer lezenswaardig stuk in de Vragen van den Dag van Juli, getiteld Vlagvertoon der Nederlandsche Vloot. En hij knoopt daaraan zijn eigenlijk betoog vast: Nederland moet zijn vlag meer vertoonen.
Drie voorwaarden zijn daarbij:
Ten eerste, de plaatsen moeten oordeelkundig worden gekozen.
Ten tweede, de schepen moeten gezien mogen worden.
En eindelijk, commandant en officieren moeten weten waarom het gaat.
Nu, dit laatste is eigenlijk overbodig. Onze schepen maken ook geen slecht figuur.
Welke vloot hebben wij? Wij hebben:
de Koningin Wilhelmina (van 4600 tons waterverplaatsing), de pantserschepen Kortenaer, Piet Hein en Evertsen (van 3520 tons elk), de pantserdekschepen (kruisers) Holland, Friesland en Zeeland (van 3900 tons), de idem Utrecht, Gelderland en Noordbrabant (van 4033 tons), de pantserschepen Koningin-Regentes, De Ruijter en Hertog Hendrik (5084 tons), het pantserschip Tromp (5295 tons) en het idem Jacob van Heemskerck (5000 tons).
Dus totaal 15 schepen, welke in bovenstaande volgorde successievelijk te water liepen.
Van deze schepen doen dienst: 5 in de Oost-Indische wateren (op het oogenblik de Koningin Wilhelmina, Noordbrabant, Koningin-Regentes, Hertog Hendrik en Tromp) onder den naam van ‘Nederlandsch Eskader in Oost-Indië’, 1 als stationsschip in de Caraïbische Zee (tegenwoordig de Gelderland); 1 als vormingsschip voor adelborsten, adjunct-machinisten, lichtmatrozen en jongens (de Friesland); 1 of 2 binnenslands (momenteel de Piet Hein en Heemskerck).
De schepen voor binnenlandschen dienst kunnen uit den aard der zaak zich als regel slechts voor korten tijd van onze kust verwijderen en bewegen zich meestal dan ook uitsluitend in Noord- en Oostzee, het Kanaal en de Golf van Biskaje.
De Friesland is in verband met de aan dit schip gegeven bestemming eveneens eenigszins in zijn bewegingen beperkt. Zoo ook het stationsschip in West-Indië wegens den maar zelden bevredigenden politieken toestand in de republieken langs de Noordkust van Zuid-Amerika en op Haïti. Wat niet belet, dat dit laatste schip ongetwijfeld bij tijden de Oostkust van Amerika voor een groot deel zal kunnen bedienen, terwijl de Friesland reizen doet tot diep in de Middellandsche Zee en den Atlantischen Oceaan bekruist van Spitsbergen in het Noorden tot de Canarische eilanden in het Zuiden, tusschen twee oeteningstochten in - gelijk in 1906 is geschied - nog even een slippertje makende naar Curaçao, om het stationsschip gelegenheid te geven, elders te gaan dokken.
Verder kunnen van het eskader in Oost-Indië in gewone tijden zeker wel een of meer bodems zonder bezwaar worden bestemd, om de vlag te vertoonen in de wateren beoosten Kaap de Goede Hoop, den Indischen Oceaan en de Westelijke helft van den Stillen Oceaan.
Terwijl ten slotte nu en dan aan de commandanten van de voor aflossing bestemde en de afgeloste bodems van de scheepsmacht in Oost en West opdracht zou kunnen worden gegeven, om, met het oog op vlagvertoon, langs een andere route dan de gebruikelijke hunne bestemming te volgen. Gelijk trouwens al herhaaldelijk is geschied.
Welke plekken zijn in de laatste jaren door onze moderne schepen bezocht?
Spitsbergen en Ysland. De lezers van Neerlandia kunnen daarvan alles af weten.
Noorwegen, Zweden en Denemarken. In de Scandinavische landen wordt onze vlag steeds gaarne gezien en worden onze mannen altijd met ingenomenheid ontvangen.
Rusland. De Russische Oostzee-havens bleven tot dusver onbezocht. Voorloopig kan vlagvertoon dien kant uit best achterwege blijven.
Duitschland. In 1900 is de Noordbrabant te Kiel geweest ter bijwoning van de in tegenwoordigheid van den Keizer gehouden internationale zeilwedstrijden. In 1905 bezocht de Evertsen Hamburg, zeer tot genoegen der Holl. kolonie aldaar.
Engeland. Behalve bij bijzondere gelegenheden onzerzijds geen vlagvertoon.
Schotland wordt meer bezocht. Schotten en Hollanders schijnen het over het algemeen goed met elkaar te kunnen vinden.
Ierland wordt weinig bezocht.
België. De bezoeken van de Kortenaer (1897) en de Evertsen (1902) aan Antwerpen werden door de Belgen zeer gewaardeerd.
Frankrijk. Slechts in enkele havens aan de Westkust werd de vlag vertoond. Ontvangst steeds hartelijk.
Spanje en Portugal. Verschillende havens zijn bezocht, ook de eilanden-groepen dezer beide landen in den Oceaan.
Middellandsche Zee. Verscheiden handels- en eerste rangsoorlogshavens werden bezocht.
Oostenrijk-Hongarije, Europeesch Turkije en de Zwarte Zee werden tot dusver overgeslagen, ook bijna de geheele Noordkust van Afrika.
Afrika's Westkust. Behalve Tandzjer en Kaapstad bleef deze geheele kust de laatste jaren onbezocht door onze moderne oorlogsschepen.
Afrika's Zuidkust eveneens veronachtzaamd. De Oostkust genoot meer bezoek.
Arabië en Perzië. Alleen Aden of Perim wordt voor kolenvoorraad aangeloopen.
Britsch-Indië. Alleen Colombo op Ceylon wordt geregeld aangedaan om kolen in te nemen. Calcutta, Madras, Bombay blijven onbezocht. Stoomvaart-Maatschappijschepen vergoeden in dezen veel.
De Straits Settlements. Singapore wordt tegenwoordig drukker bezocht.
Siam. De Koning van dit rijk is ons zeer genegen. Het laatste bezoek door een onzer Indische oorlogsbodems dagteekent van 1893.
Philippijnen. Wij vertoonden er ons in de laatste jaren niet.
China. Toen de heer Knobel er onze Minister-Resident was is er op zijn aandringen Ned. vlagvertoon geweest. Na dien weinig of niet.
Japan. Na de Wilhelmina (1897) heeft geen enkele oorlogsbodem onder onze vlag meer den boeg gewend naar het Land van de Rijzende Zon.
Australië. Slechts eenmaal heeft zich daar een onzer kruisers vertoond.