meestal groote droogte. In het Oosten, in de omstreken van Buenos Aires valt in Juli, Augustus en September nogal veel regen.
In Argentinië sneeuwt het zelden en dan nog alleen in het Zuiden en de winter bepaalt zich tot een heel geringe vorst. Het kan er echter geweldig waaien. De pomperos of Westenwinden, die van de Andes komen, vertoonen zich vaak als vreeselijke orkanen.
De bodem bevat hier en daar wat goud en zilver, maar levert meer op aan koper en lood.
Deze mijnen liggen echter meest in onherbergzame oorden, zoodat vele rijke bronnen nog op ontginning wachten.
Europeesche groenten en vooral granen, tarwe en maïs, aardappelen, meloenen, vlas, hennip, ooft en zuidelijke vruchten, olijven, perziken, druiven enz., zijn de voornaamste voortbrengselen, die in Argentinië gekweekt worden.
Het dierenrijk telt er groote hoeveelheden rundvee en paarden, voorts muildieren, lama's en schapen.
De veeteelt houdt er velen bezig. Er zijn grondeigenaars, Estancieros, die hun vee tellen bij duizenden stuks, terwijl menige Estancia 5 tot 6 duizend paarden bevat. Al het vee verkeert het geheele jaar onder den blooten hemel. De bevolking bestaat er uit blanken, voor een groot gedeelte uit Europa geemigreerd, meerendeels uit Spanje en Italië.
De nijverheid verkeert er nog in de kindsheid, ook al is het waar, dat er in de hoofdplaatsen in die richting flink vooruit gewerkt wordt. Ook op dat gebied ligt nog een groot veld braak.
Buenos Aires, de hoofdplaats, is eene stad van 1 millioen 200 duizend inwoners en gaat van jaar tot jaar met reuzenschreden vooruit.
In 1870 bedroeg hare bevolking slechts 180 duizend inwoners. Niet alleen neemt ze dus op geweldige wijze in omvang toe, maar ook in alle takken van industrie, handel en beschavende vakken neemt zij eene hooge vlucht. De fraaie straten zijn met hout en asphalt geplaveid en er zijn vele pleinen, die om hunne schoonheid beroemd zijn. Electrische trams doorkruisen de stad. Door verschillende spoorlijnen is zij verbonden met de overige voorname plaatsen van het rijk als Rosario de Santa Fé, La Plata, Bahia Blanca enz.
De gezondheidstoestand over het algemeen genomen is zeer bevredigend.
Na dit korte overzicht van het land en zijne bronnen gegeven te hebben, kom ik tot de emigratie.
De landverhuizing naar Argentinië heeft sinds onheuglijke tijden groote aantrekkingskracht bezeten.
De statistiek wijst uit, dat in 1906 en 1907 niet minder dan 465 duizend landverhuizers te Buenos Aires aankwamen.
Het goede klimaat, de vruchtbaarheid van den bodem en het gebrek aan werkkrachten, schijnen de oorzaak te zijn van deze groote volksverplaatsing.
Wanneer wij dan verder nagaan, dat er voor de ontginning van zoo'n rijken vruchtbaren bodem, die zoo ontzaglijk groot is, thans nog maar eene bevolking van 6 millioen menschen aanwezig is, dan kan het niet bevreemden, dat in het oude, haast overbevolkte, in elk geval schier uitgeputte Europa, menigeen een verlangenden blik werpt naar dat groote land daarginds.
Ook Nederland heeft bijgedragen aan dat emigrantental, vooral in vroeger jaren, toen vrije overtocht van wege de Argentijnsche Republiek gegeven werd.
De meeste landverhuizers komen echter uit de Romaansche landen, vooral uit Italië. Zij komen echter grootendeels alleen, om hier gedurende den oogst, groote dagloonen te verdienen, om vervolgens na overdreven zuinig leven, met gevulden buidel naar hun vaderland terug te keeren.
In de huidige economische gedruktheid, nu ook in Argentinië lang niet zoo'n opgewekt leven heerscht als te voren, nu er zelfs in de hoofdstad in meerdere belangrijke bedrijven wordt geklaagd, nu de handel slechts kwijnend adem haalt en groote ondernemingen op betere tijden wachten, nu is het dubbel raadzaam om zich goed te bedenken, alvorens den gewichtigen stap te doen.
Zoo bestond er in den laatsten tijd ook merkbaar minder vraag naar arbeidskrachten, dan kort te voren en konden nog enkel de bekwaamsten een goed loon verdienen. Trouwens ook in gewone niet gedrukte tijden, is bekwaamheid in zijn vak, de grootste factor voor welslagen.
Goede werktuigkundigen, bankwerkers enz. verdienen 5 à 6 pesos (1 peso = 1.07 gld.), per dag. Machinisten, schilders, bakkers enz. 4 à 5 pesos. Zeker een hoog loon, maar vergeten moet men daarbij niet, dat het leven in Argentinië, vooral in de hoofdplaatsen lang niet goedkoop is; ook al stelt men zich tevreden met de produkten van het land.
Aan kantoorklerken wordt beslist afgeraden op goed geluk derwaarts te gaan. Ontwikkelde jonge mannen, die om eene betrekking in dien zin vragen, zijn er overveel; en wanneer men daarbij Fransch, Duitsch, Engelsch en dubbel boekhouden machtig is, dan ontbreekt voor verreweg de meeste jongelui in Nederland nog het zoo hoog noodige onmisbare Spaansch. Het kunnen spreken van de Spaansche taal toch is voor ieder emigrant van de hoogste waarde. Het Spaansch is de taal van het land en wanneer men die niet machtig is, dan komen honderderlei onaangenaamheden den nieuweling den weg bemoeielijken.
Het komt mij voor, dat er voor land-ontginners, die zich naar het binnenland willen begeven en over eenig kapitaal kunnen beschikken, de beste vooruitzichten bestaan. Landbouw en veeteelt toch zijn en blijven voorloopig de grootste factoren in de Argentijnsche samenleving.
Voor den arbeider zijn de vooruitzichten minder gunstig, vooral in dezen tijd en zulks te meer dewijl hij in de tallooze schare van Italiaansche werklieden, die zuinig en arbeidzaam zijn, scherpe concurrenten zal aantreffen.
Maar wie ook naar Argentinië wil gaan; hij neme deze twee groote voorzorgen:
1o. | Hij leere goed de Spaansche taal, en |
2o. | Hij neme zooveel geld mee (geen Ned. geld maar Eng. ponden), dat hij voor 2 à 3 maanden geborgen is. |
Voor gehuwden kan daar nog aan toegevoegd worden, dat de man alleen vooruitga en eerst na alle kansen van slagen berekend te hebben, zijn gezin doe nakomen. Den besten tijd van het jaar om te emigreeren is October of November. Dan treedt het warme jaargetijde in en is de vraag naar arbeidskrachten het grootst en voor den landbouwer de wijze van werken het leerzaamst.
Aan Nederlandsche emigranten wordt aangeraden mede te brengen een paspoort, een bewijs van Nederlanderschap, alsmede getuigschriften omtrent gedrag en bekwaamheid.
De R.-K. godsdienst is die van den Staat, maar de uitoefening van andere godsdiensten is geheel vrij.
Hiermede meen ik in hoofdtrekken, een kort begrip te hebben gegeven van het wetenswaardige ten dienste eener mogelijke emigratie naar Argentinië.
De leden van het Verbond, die omtrent een of ander bijzonder geval nog nadere inlichtingen wenschen, kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot
G.A. GULDEN,
Vertegenw. van het Alg. Ned. Verbond te Rosario, tijdelijk te Zalt-Bommel (Geld.).
Ieder lid brenge per jaar ten minste twee nieuwe leden aan!!