Nederlandsche Letterkunde in Zuid-Afrika.
In het September-nummer wierpen wij het denkbeeld op, of 't niet goed zou zijn, teneinde onze letterkunde van na '80 beter in Zuid-Afrika bekend te maken, te Stellenbosch b.v. een bibliotheek in te richten.
Dat geeft den Nederlandschen briefschrijver van eenige Hollandsch-Afrikaansche bladen aanleiding te zeggen:
Aldus schrijft de redaktie van Neerlandia, die intussen niet schijnt te weten, dat er in Zuid-Afrika reeds zulk een kern van goede Nederlandse letterkundige werken is. Reeds sedert enige tijd ontvangt Ons Spreekuur te Stellenbosch het grote Hollandse tijdschrift De Gids, om van andere Hollandse tijdschriften niet te gewagen, en verder heeft deze vereniging, ook door bemiddeling der bekende Boeken-Kommissie van het Algemeen Nederlandsch Verbond, een ruime verzameling moderne Hollandse en Vlaamse boeken ontvangen, die zijzelf had besteld en voor haar rekening had laten uitkomen.
Na onderzoek is ons gebleken, dat Ons Spreekuur sedert eenigen tijd de Gids ontvangt; dat het hier te lande een bestelling van moderne Nederlandsche letterkunde heeft gedaan; dat de Boeken-Commissie aangezocht is, ervoor te willen zorgen, maar dat wegens bizondere omstandigheden de bestelling niet is uitgevoerd en Ons Spreekuur mitsdien de boeken niet heeft ontvangen.
Of Ons Spreekuur buiten die bestelling nog andere van dien aard heeft gedaan, en of het behalve de Gids nog andere Nederlandsche letterkundige tijdschriften ontvangt weten wij niet en de schrijver, wiens woorden wij hierboven hebben aangehaald vermoedelijk evenmin.
De redactie van de Volkstem, van Pretoria, van deze aangelegenheid kennis nemende, zegt dat, naar zij meent, Hollandsche boekverkoopers in Zuid-Afrika, wel niet heel veel, maar toch ‘een ordentelike en gestadig toenemende afzet hebben voor de allernieuwste voortbrengselen van de Nederlandsche letterkunde’. In Transvaal zijn er op de dorpen leesgezelschappen, die ze bekend maken, en in de buitendistricten lezen ‘meer opgevoede jonge Afrikaners’ ze.
Wij vernemen dat alles met voldoening. Afgaande op de drie Kapenaars, die wij in ons September-nummer aanhaalden, zouden we dan zeggen, dat in de kennis van onze nieuwe letteren de Kaapkolonie ten achteren staat bij Transvaal, waarbij wij niet mogen vergeten, dat er in Transvaal meer Nederlanders wonen dan in ‘die ou kolonie’.