Neerlandia. Jaargang 11

Derde Vacantieleergang voor Vlamingen en Zuid-Afrikaners.

Met genoegen wil ik voldoen aan een tot mij gericht verzoek, om een beknopt verslag te geven van den jongsten Leidschen Vacantieleergang; met genoegen vooral, omdat het mij de gelegenheid geeft op deze plaats een woord van openlijken dank te brengen, aan zoovelen, wier krachtige medewerking tot het welslagen bijdroeg. In de eerste plaats aan de hoogleeraren Drs. J.J.M. de Groot, E.A.J. Holwerda en D.C. Hesseling, die op hunne colleges respectievelijk de volgende onderwerpen behandelden:

‘Eenige onderwerpen uit de Land- en Volkenkunde en uit de geschiedenis van Oost-Azië’; ‘de kunst der ouden in eenige harer meest karakteristieke verschijningen’ (opgehelderd met lichtbeelden); ‘uit de geschiedenis der Nederlandsche en der Grieksche taal’.

De leergang werd geopend met een noenmaal in huize ‘Prins’, waar de heer Welcker (Afdeelingsvoorzitter) de deelnemers welkom heette, waar Professor Blok uit naam van het Bestuur van Groep Nederland het woord voerde, en waar de heer Martens, voorzitter van het Gentsch Studentengenootschap ‘'t Zal wel gaan’ de gevoelens der Vlaamsche deelnemers vertolkte. Na den maaltijd werd de overdracht van het Rectoraat der Hooge School bijgewoond.

De aftredende rector-magnificus stipte in zijn rede

[p. 173]

de Vacantieleergangen aan en riep den deelnemers namens de Universiteit het welkom toe.

Den tweeden dagbegonnende colleges, welke geregeld 's morgens van 9 tot 12 uur gehouden werden. De middagen werden besteed aan de bezichtiging van Leiden zelf en aan kleinere uitstapjes in den omtrek (Katwijk, Noordwijk Haarlem, Boskoop, Lisse). De laatste dagen van elk der beide weken waren gewijd aan grootere uitstapjes: naar Rotterdam, Den Haag, Alkmaar en Amsterdam, waar aldaar gevestigde Afdeelingsbesturen als

Groep van deelnemers, gemaakt in den tuin van huize ‘Prins’ na een der maaltijden.

leiders optraden en naar Gouda, waar de heer gemeente-archivaris Dr. L.A. Kesper een aangename en onvermoeide gids was.

AFSCHEIDSAVOND.
Op de 2e rij zitten (van links naar rechts) de heer A. Welcker (voorz. Leidsche stud. afd.) de hoogleeraren Heeres, Holwerda Hartman (rector-magnificus), Hesseling en de Groot en de heer H.C. Leemhorst (schrijver Leidsche Stud. afd.)

Vermeld dienen nog te worden twee feestelijkheden, te Leiden ter eere der deelnemers gegeven: de muziekavond onder welwillende medewerking van mej. Betsy Vos en van het Studenten-Kwartet der heeren E. Polak Daniëls, L. Brender à Brandis, F.M.C. Hengeveld en A.H. van Ophuysen en de afscheidsavond in ‘De vergulde Turk’, waarvan Professor Knappertzoo vriendelijk was, een verslag in Neerlandia in te zenden (October-nummer).

De deelnemers (te weten deheeren) genoten tijdens den geheelen leergang voortdurende introductie op de Studenten-Societeit ‘Minerva’, een voorrecht door hen op hoogen prijs gesteld.

Mijn verslag ware onvolledig, zoo ik niet ook melding maakte van de zoo gastvrije ontvangst ten huize van Professor Hesseling.

Wat de huisvesting der leergangers betreft, de heeren waren in navolging van vorige jaren nagenoeg allen bij studenten ingekwartierd, wat zeker tot een betere kennismaking wederzijds heeft bijgedragen.

Het zal den oplettenden Neerlandia-lezers niet zijn ontgaan, dat in het voorafgaande geen woord gerept

[p. 174]

is van de afdeeling geneeskunde, waarvan toch in den prospectus gerept werd. Er bestond helaas geen reden, met ophef er over te spreken, aangezien deze afdeeling, evenmin als verleden jaar, door heeft kunnen gaan wegens al te geringe deelneming. Ik vermeld haar op deze plaats, omdat het mij als eerlijk verslaggever betaamt dank te zeggen aan de hoogleeraren Drs. J.A. Korteweg, J.W. Langelaan, P.C.T. van der Hoeven en R.P. van Calcar, wier bereidwillig toegezegde medewerking het Bestuur, dat niets ongedaan liet, om ook deze afdeeling te doen slagen, ongebruikt heeft moeten laten.

Overzien we thans den leergang in zijn geheel, dan mogen we toch zeggen, dat - al is het resultaat niet volkomen in evenredigheid tot den omvangrijken arbeid, welke een dergelijke onderneming vordert, er reden is tot groote tevredenheid. De leergang heeft de deelnemers nader gebracht tot land, volk en studentenschap van Noord-Nederland; hij heeft vele vooroordeelen weggenomen, zoo omtrent ons land, als omtrent ons Algemeen Nederlandsch Verbond. Ik doel hier in 't bizonder op de Zuid-Afrikaanders, waarvan verscheidene mij verzekerden, dat ze vertrokken met een verruimd inzicht in het wezen van ons volk en in de idealen, welke het Verbond nastreeft. Moge de misvatting onzer bedoelingen - mede oorzaak, dat de omvangrijke Zuid-Afrikaansche Unie te Edinburgh slechts door één deelnemer vertegenwoordigd was - plaats maken voor een juistere waardeering. Mogen die Zuid-Afrikaanders een volgend jaar ons wat meer vertrouwen schenken. Wij zullen dat niet beschamen!

Er valt voor de leergangen nog veel te doen; en de Leidsche Studenten-Afdeeling denkt er dan ook niet aan, het eens opgenomen werk neer te leggen. Moge zij nog vele jaren, handhavend haar eigenaardige plaats in het Verbond, medewerken tot een meer innigen samenhang (d.i. een grooteren bloei) van alle deelen van den Nederlandschen Stam.

H.C. LEEMHORST,

Schrijver der Leidsche Studenten-Afdeeling.

Leiden, 2 November 1907.

Naschrift.

Ter aanvulling en verbetering van het in het Sept.-nummer van Neerlandia voorkomend bericht hieromtrent, zij medegedeeld, dat het aantal deelnemers bedroeg 31, waaronder 9 Zuid-Afrikaanders.

Van de Belgische deelnemers waren zes (leeraren aan Koninklijke athenea of andere middelbare scholen) uitgezonden door hunne regeering.

Het aantal dames, dat dit jaar den leergang geheel of gedeeltelijk volgde bedroeg acht (tegen één verleden jaar).

De aangevulde on verbeterde lijst der deelnemers volgt hier:

Dr. H.D.M. Ackerman, Halle a/S.; J. Boedt, Brugge; J.E. Bijls, Gent; K. Debaedts, Gent; mej. A. Destexhe, Luik; Mr. A. Dorff, Brussel; J. Grietens, Meerhout; J. Hanne, Stavelot; L. Lakaie, Waremme; J. Kleyntjens, Meslin l'Evêque; mevr. J. Langhor, Tongeren; J. Langhor, Tongeren; A. Martens, Gent; L. Mortier, Gent; J. van Rijn, Gent; P. Raes, Gent; C.F. de Sadeleer, Brussel; A. Salle, Hoei; mej. J. Steingers, Brussel; F. Tombeur, Antwerpen; W.P. de Villiers, Gent; E.C. Weiss, Berlijn; A. Woulff, Brussel; mej. R. Courtois, Luik; mej. M. van Lier Kuys, Leipzig; C.P. van der Merwe, Leiden; J.D. Schonken, Amsterdam; Dr. C.P. Theron, Bethlehem, Z.-A.; mej. L. Theron, Bethlehem, Z.-A.; mej. C. Noorduyn, Leiden; mej. L. van Niekerk, Leiden.

* _* *

Uit 's Gravenhage werd nog het volgende gemeld:

Zondag 22 September werd Den Haag bezocht door een 25-tal deelnemers aan den IIIen vacantie-leergang. Mr. A.B. Cohen Stuart had op zich genomen namens de Afdeeling 's Gravenhage en omstreken van het A.N.V. voor ontvangst en geleide der gasten te zorgen.

Als eerste nummer stond op het program een bezoek aan het Huis ten Bosch, het aloude verblijf der vorsten uit het Oranjehuis en de vergaderplaats der Vredesconferentie van 1899. De daar bewaarde kunstschatten wekten de bewondering van de bezoekers op.

Koffie werd gedronken in de ‘Tent’ in het Bosch, waartoe men toegang had, dank zij de gastvrije toelating der commissarissen van de Witte Societeit.

Het overige deel van den dag werd gewijd aan het bezoeken van het Mauritshuis, van de Lanbouwtentoonstelling en ‘Boeatan’, dat dank zij de welwillendheid der directie voor de bezoekers was opengehouden.

Des avonds woonde men een concert in het ‘Kurhaus’ bij, waartoe de directie de deelnemers aan den vacantie-leergang had uitgenoodigd.