Zuid-Afrika.
Een geschiedkundige nalatenschap.
Oude Tijden in den Oranje Vrijstaat. Naar Mr. H.A.L. Hamelberg's nagelaten papieren, beschreven door dr. Hendrik P.N. Muller. Voorh. E.J. Brill. Leiden 1907.
Er zijn zedeschetsende werken over Zuid-Afrika bij tientallen verschenen, vooral in het Engelsch. Maar meestal bezagen de schrijvers de oorspronkelijke blanke bevolking met een vijandig oog of wel waren zij zoo snel in hun oordeel en veroordeeling, dat hun oppervlakkige meening van geenerlei waarde was. Weer anderen legden zeden en karakter der Hollandsche Afrikaners den Europeeschen maatstaf aan.
De Afrikaners zelf hebben zich zelden aan geschiedkundige zedenschildering gewaagd. Wie onder hen de pen voerden, hadden meer en beter te doen. Zij moesten strijden voor de oogenblikkelijke nooden.
Van beteekenis in deze richting is er dus slechts een heel enkel boek. Daarom kunnen wij het verschijnen van dr. Muller's werk met zooveel vreugde aankondigen.
Mr. Hamelberg was een man die voelde voor de Afrikaners, zonder blind voor hun fouten te zijn. Hij was te veel man van smaak en wetenschappelijken speurzin om een oppervlakkige oordeelvelling neer te schrijven. Hij heeft ten slotte zijn dagboek, dat een niet onbelangrijk deel van dit boek vormt, niet geschreven met de ijdele bijgedachte om het eenmaal het licht te doen zien. Hij kon dus waar en ongekunsteld zijn. En hij is het geweest. Hij gunt ons een kijk op het leven, de zeden en gewoonten dier dagen, die zijn dagboek maakt tot een kostbaar stuk geschiedenis.
Doch niet alleen om die reden vragen wij voor dit werk belangstelling. Het is de aandacht van heel de Hollandsch sprekende wereld zoo overwaard, omdat het leert dat, al houden geen wereldschokkende gebeurtenissen in Zuid-Afrika ons meer in strakke spanning, wij toch ons één moeten blijven gevoelen met het volk daarginds, wijl het niet alleen in taal, doch ook in geschiedenis, afstamming, zeden en gewoonten zich zoo duidelijk een deel van den Nederlandschen stam toont en omdat, wanneer van lafelberg tot Limpopo het Hollandsch Afrikaansche karakter en de Hollandsche taal verloren gaan, - wat niet zal gebeuren, hiervan is ieder overtuigd, die niet slechts op de uiterlijkheden let - dit ook voor dien stam zwaar verlies is. En den Hollandschen-Afrikaners zelf moet dit werk een kostbaar bezit zijn, omdat het de zedenspiegel is, die den jongeren niet voorliegt, waar de nieuwere levenswijzen ontrouw zijn aan der vaderen geest en oneer doen aan de nagedachtenis van hen, die het land hebben gemaakt.
* * *
Hamelberg was een van hen. Reeds in 1856, twee jaar na de geboorte van den Oranje Vrijstaat, heeft hij zich aldaar gevestigd, aldus vertelt dr. Muller in zijn inleiding, en tot zijn overlijden in 1896 een vaak overwegenden invloed uitgeoefend op het bestuur van dat gemeenebest. ‘Van de daardoor in zijn bezit gekomen geschiedkundige bescheiden heeft hij er een aantal nagelaten. Het zijn brieven en oorkonden, aanteekeningen, veelal unieke dagbladen, zeldzaam geworden blauwboeken en oude geschriften, eene kleine verzameling, zich uitstrekkende over bijkans al de levensjaren van den Vrijstaat, en inzonderheid uitvoerig en belangrijk over zijn aldaar doorgebrachten tijd (1856-1871)’.
Met groote zorg, innigen eerbied en grondige kennis van zijn onderwerp heeft dr. Muller dit kostbare materiaal bewerkt, waardoor zijn boek een belangrijke aanvulling is geworden van bestaande geschiedboeken, maar ook van dr. Mansvelt's bekende werk ‘De betrekkingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika’, omdat het aantoont welk aandeel de Hollanders hebben gehad in den opbouw van den Vrijstaat, dat eenmaal door de Engelschen is geroemd als een model-republiek.
Het werk, dat bijna 400 bladzijden groot en met tal van vele zeldzame foto's verlucht is, van welke de uitgever welwillend eenige ter opneming in Neerlandia afstond, bevat in de bijlagen eenige staatkundige stukken, in hun geheel afgedrukt.
Een zeer merkwaardig stuk uit de verzameling is wel de reproductie van een eigenhandig door President Kruger aan Mr. Hamelberg geschreven brief.
FREDERIK ROMPEL.
Dordrecht, Aug. '07.