Vlaamsche huisvaders? Een Vlaamsche wet wordt bij ons voor ongrondwettig uitgekreten, wanneer zij tot doel heeft om den Vlamingen het bezit van hun grondwetttg recht te verzekeren! En wie het hardst meeriepen, dat ook het wetsvoorstel Coremans ongrondwettig was, waren niet altijd in de eerste plaats de anti-Vlaamschgezinden!
Den dag, dat het beginsel van het wetsvoorstel in de Kamer werd aangenomen, is er geen gejubel in het Vlaamsche land opgegaan, omdat die dag het treurig bewijs heeft geleverd, dat het Vlaamsche volk het minst kan rekenen op zijn eigen afgevaardigden. Volksvertegenwoordigers die tot dan toe als goede Vlaamschgezinden hadden gegolden, brachten hun stem uit tegen het wetsvoorstel, anderen, die nochtans stellig en plechtig beloofd hadden aan hun kiezers, dat zij voor de wet zouden stemmen, kwamen aan hun belofte te kort en onder de leden van de rechterzijde werden er slechts tien gevonden, die hun stem aan het ontwerp gaven.
Zelden, inderdaad, heeft de Kamer een erbarmelijker schouwspel opgeleverd dan den dag van de genoemde stemming. Daar stond geen groep stambewuste Vlaamsche volksvertegenwoordigers tegenover een niet minder overtuigde groep tegenstrevers; daar was geen groep Vlaamsche afgevaardigden te zien, die niets anders verlangden dan hun volk ter wille te zijn. Daar stonden twee politieke schakeeringen tegenover elkander: de katholieke, die, op enkele uitzonderingen na, zich eerst katholiek en dan Vlaamschgezind betoonde en, handelend volgens de voorschriften in den bekenden brief van de bisschoppen vervat, hun stem tegen het wetsontwerp uitbrachten; de niet-katholieke fractie, die ja stemde, omdat haar politieke tegenstrevers neen gezegd hadden, welke op hun beurt eenige oogenblikken later, toen het er op aan kwam om de bepaling er door te halen, die een uitzonderingsmaatregel voor Brussel en voorsteden voorschreef, bepaling welke vooral door nietkatholieke kamerleden werd gewenscht, dien maatregel zouden doen verwerpen.
Kleingeestige tactiek, waarbij het belang van het Vlaamsche volk eerst en vooral in het gedrang komt, het Vlaamsche volk, dat niet eerder tot de volle ontwikkeling van zijn persoonlijkheid zal komen zoolang het zich zelf eerst iets anders dan Vlaamsch gevoelt, zoolang het gehoorzaamt aan allerlei opportunistische beschouwingen en partijbelang boven nationaal belang stelt.
Het moet hier wel gezegd worden, dat de houding der meeste katholieke Kamerleden in deze kwestie te verklaren is door de bewuste onderrichtingen van de bisschoppen en door het verzet van de hoogere geestelijkheid tegen het aanhangige wetsontwerp. Deze heeft haar veto over het wetsvoorstel uitgesproken en de meerderheid der katholieke Kamerleden zei ook ‘neen’.
En toch speelt de geestelijkheid een gewaagd spel, en de redevoering, die Mgr. Mercier, de primaat van België, op Donderdag 4 Juli te Turnhout heeft uitgesproken, toen hij den heer Versteylen, volksvertegenwoordiger van Turnhout, die zich in de Kamer als een van de hevigste tegenstanders van het wetsvoorstel heeft doen kennen, gelukwenschte met zijn houding, is misschien wel een onvoorzichtigheid geweest. Dat was een openlijke en misschien wel berekende oorlogsverklaring aan de vlaamsche partij; dat was de bevestiging van hetgeen in den meermalen genoemden brief vervat was, waar zoo duidelijk in staat aangegeven wat het Vlaamsche volk van de geestelijkheid te verwachten heeft en waarin de weg zoo nauwkeurig is aangeteekend, waarlangs de Vlaamsche beweging zich mag bewegen, een weg, die nooit of nimmer naar de vervlaamsching van het hooger onderwijs zal leiden.
Voor de katholieke fractie van de Vlaamsche partij zal het er dus op aankomen om te toonen of zij zich aan den wil der geestelijkheid in zake Vlaamsche Be-weging zal onderwerpen of niet. En reeds schijnen de kenteekenen aanwezig te zijn, die laten veronderstellen, dat een deel der katholieke Vlamingen er toe zullen geraken om het gezag van de geestelijkheid niet te erkennen, wanneer deze partij kiest tegen de belangen van het Vlaamsche volk. Dit kon men duidelijk merken aan hetgeen op de protestmeeting, die de Nederduitsche Bond den 8en Juli j.l. te Antwerpen had ingericht, werd gezegd; in die zuiver katholieke bijeenkomst deinsde men er niet voor terug de geestelijkheid de waarheid te laten hooren. Laat deze in haar anti-Vlaamsche houding voortgaan, en het zal heel waarschijnlijk zijn, dat een scheuring in de katholieke partij zal ontstaan, een mogelijkheid, die men hier en daar zoo al wat onder de oogen begint te zien en waartoe men logischer wijze zal moeten komen, wel te verstaan indien men het volksbelang boven het partijbelang stelt.