Zuid-Afrika.
Prof. Lodewyckx over het Afrikaansch.
Dr. Lodewyckx, de Vlaming die sedert een paar jaren aan het Victoria College te Stellenbosch verbonden is, geeft in de voorlaatste aflevering van de Vlaamsche Gids zijn oordeel over de kwestie van Nederlandsch en Afrikaansch. Zijn nadrukkelijk, maar bezadigd woord ten gunste van behoud van 't Nederlandsch als de beschavingstaal van de Afrikaanders zal zeker ginds wel overwogen worden, al is zijn opstel in de eerste plaats ter inlichting van Europeesche lezers geschreven. Wij geven er hieronder twee stukken uit weer.
‘Zooals men weet, wijkt de gewone omgangstaal der Boeren in meer dan een opzicht af van het Nederlandsch in Europa. Toch moet men die afwijkingen niet overdrijven, zooals meer dan eens gebeurt. Hoewel het niet mogelijk is, dergelijke zaken met wiskundige juistheid te vergelijken, zullen kenners van het Afrikaansch het er wel eens over zijn, dat phonetisch de taal der Boeren minder verschilt van de gewone omgangstaal in Nederland, dan bijvoorbeeld het West-Vlaamsch, of het Limburgsch of de Saksische dialecten in het Noord-Oosten der Nederlanden. En heel zeker is dit verschil veel kleiner dan dat tusschen de Hoogduitsche omgangstaal en de Opperduitsche dialecten van Zwitserland en Oostenrijk; om niet eens te spreken van de Nederduitsche tongvallen, die weer veel verder afwijken van het Hoogduitsch.
Op het gebied van de grammatica en de syntaxis zijn de afwijkingen van meer ingrijpenden aard; zoo bijv. bij de vervoeging der werkwoorden, in het gebruik der tijden; en bij de naamwoorden, in het verdwijnen der geslachten. Intusschen, wat dit laatste betreft, is men in Nederland ook al een heel eind op weg om het getal geslachten te verminderen van drie tot twee. En als we ook hier even een blik werpen op de taalkaart der Duitschsprekende landen, dan vinden we daar ook zeer diepgaande verschillen van het eene dialect tot het andere, die toch niet beletten, dat boven al de gewestspraken eene letterkundige taal algemeen erkend wordt. Zoodat we mogen aannemen, dat het verschil tusschen Nederlandsch en Afrikaansch geen reden behoeft te wezen om het Nederlandsch als schrijftaal voor de Afrikaanders te laten varen’.
‘Het lijkt wel, alsof de voorstanders van het Afrikaansch als schrijftaal geene duidelijke voorstelling hebben van de gewichtige plaats, die een schrijftaal bij een volk moet innemen, en van de hooge eischen, waaraan zulk eene taal moet voldoen. Een schrijftaal