Tak Antwerpen. Op 11 Mei trad mej. Dr. C.C. van de Graft van Utrecht op met haar voordracht over Vondel's treurspel Maeghden, waarmee zij indertijd te Gent en te Aalst zooveel bijval behaalde. Gedurende een paar uur wist zij door haar zuivere uitspraak en mooi stemgeluid, evenals door de wijze, waarop zij den rhythmus van Vondel's verzen deed gevoelen, het publiek te boeien.
Op 18 Mei was het Professor Blok van Leiden, die de leden vergastte op zijn voordracht over De Ruijter. In een korte inleiding hield hij een warm pleidooi voor het Groot-Nederlandsche denkbeeld en drukte hij de hoop uit, dat Noord- en Zuid-Nederland in tijden van gevaar schouder aan schouder zouden staan. Zijn zoo belangwekkende beschouwingen over den beroemden Hollandschen Admiraal en zijn uitstapje in de geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen, waarbij uiterst merkwaardige lichtbeelden hem ten dienste stonden, vonden een zeer aandachtig gehoor.
Als gevolg op het verzoek aan het College van Burgemeester en Schepenen gericht, om te verkrijgen dat in den openbaren leergang in handelsrekenen en boekhouden, de vaktermen in de beide talen zouden worden aangeleerd en dat tevens korte handelsbrieven in het Nederlandsch zouden worden gesteld, ontving het bestuur vanwege dit College de verzekering, dat dit te beginnen met het a.s. schooljaar zou geschieden.
De afdeeling Liederavonden voor het het Volk gaf nogmaals blijk van initiatief door op de jaarlijksche kermis een tent te plaatsen, met den weidschen naam van ‘Zangpaleis’ betiteld, waar dagelijks een paar aangeworven zangers goede volksliederen ten gehoore brengen en die op losse blaadjes aan het publiek verkoopen. Vanwege het gemeentebestuur mocht deze afdeeling nogmaals ondervinden hoe zeer het dit veredelend streven naar waarde weet te schatten, en het verleende eens te meer zijn welwillende medewerking, doordien het de standplaats kosteloos afstond en aan het Verbond feitelijk het monopolie van het liederen-voordragen op de kermis verleende, waardoor verhinderd werd, dat zangers van liedjes ‘in den ouden trant’ de pogingen van het Verbond om het volkslied te zuiveren te niet deden.
Op 27 Mei belegde de Tak een groote openbare meeting ten voordeele van het wetsvoorstel Coremans, waar sprekers van verschillende denkwijzen het woord voerden voor een eivolle zaal met een geestdriftig publiek gevuld. Over die volksvergadering zou heel veel te zeggen zijn, indien de plaats niet te kort schoot. Maar algemeen was men het eens om het Verbond geluk te wenschen met het genomen initiatief, dat met zoo een schitterenden uitslag bekroond werd. Geen vereeniging was dan ook beter aangewezen om zoo iets in te richten, aangezien het Verbond zonder iemand te kwetsen, door zijn onzijdig karakter de verschillende politieke schakeeringen kon te zamen brengen. Met groote voldoening kon worden vastgesteld, dat geen enkele wanklank, die merkwaardige meeting is komen verstoren, en de Katholieke sprekers, zooals de heeren A. Henderichx, volksvertegenwoordiger, L. Sips, E. Wildiers en E. van Dieren, werden even warm toegejuicht als de liberale redenaars, de heeren volksvertegenwoordigers L. Augusteyns en L. Franck. Vooral opmerkenswaardig was het feit, dat de verklaringen van zuivere Vlaamschgezindheid, door nagenoeg al de sprekers afgelegd, op langdurig en daverend handgeklap werden onthaald. Daardoor beduidt die vergadering dan ook een datum in de geschiedenis van den Vlaamschen taalstrijd.
De volgende dagorde werd met algemeene stemmen aangemomen: ‘Vlamingen van alle denkwijzen, vereenigd te Antwerpen op de meeting van 27 Mei 1907, dringen ten sterkste aan bij de heeren volksvertegenwoordigers en senators, opdat zij het wetsvoorstel Coremans zouden stemmen, zooals het door den ontwerper is opgesteld, zonder eenige verandering. Zij drukken de overtuiging uit, dat het in geenen deele in strijd is met de grondwet, en het meest geschikt en machtigste middel is, om de klooi die de verschillende standen der maatschappij van elkander scheidt, te dempen, - en om aldus, door eenheid van taal, eenheid en verheffing van beschaving bij het Vlaamsche volk te bewerken’.
Tak Lier. Tijdens de maand Mei hield de heer Verschoren een boeiende lezing ‘Iets over Constantin Meunier’, terwijl de heer L. Torfs, handelde over het wetsontwerp Coremans. Door zijn klare en duidelijke uiteenzetting van het onderwerp, wist hij de aanwezigen te overtuigen hoe noodzakelijk het is, dat dit ontwerp tot wet wordt.
Tak Lokeren. Werkzaamheden gedurende de maanden Februari, Maart en April.
Op 17 Februari werd de jaarlijksche algemeene vergadering gehouden, waar vooral de bespreking van het verslag van den schrijver over de werkzaamheden van den Tak in 1906 belang opleverde. Die bespreking liep vooral over de werking der leden van het Verbond, en als stelling werd het volgende vooruitjgezet:
1o. | De verfransching veroorzaakt jaarlijks aan de Vlaamsche werkersbevolking alleen een verlies van honderd vijftig millioen frank; |
2o. | Elke daad, hoe klein ook, die van aard is om het Vlaamsch in de oogen van het volk of van den vreemdeling te kleineeren, of die zou kunnen doen veronderstellen, dat het Fransch voor de Vlamingen zoo nuttig is als hun moedertaal, is een daad van franskiljonisme. |
Daaruit werd als besluit afgeleid, besluit, dat eenparig werd aangenomen, dat de Vlamingen zorgvuldig iedere daad van franskiljonisme moeten vermijden en zoo mogelijk bij anderen bestrijden.
In de gezellige veertiendaagsche bijeenkomsten werden achtereenvolgens de volgende onderwerpen behandeld:
1o. | Door den heer L. Herbert. ‘Eenige woorden over het ontwerp van een Belgisch-Nederlandsch Verbond’; |
2o. | Door den heer J. Libbrecht. Inleiding tot een reeks voordrachten met lichtbeelden; |
3o. | Door den heer Aug. Borms. ‘Een en ander over den economischen toestand van Peru’; |
4o. | Door den heer L. Herbert. ‘Hélène Swarth’. |
Tevens werden twee voordrachten met lichtbeelden ingericht, vergezeld door declamatie en zang. De eerste werd gehouden door den heer Aug. Borms, die handelde over Peru, en de tweede door den heer J. Libbrecht, die sprak over aardkunde. Op dezen laatsten muziekavond trad ook voor de eerste maal het gemengd koor van het Verbond op, en dit tot algemeene voldoening van de talrijke toehoorders.
Tak Oostende. Oostende verdient dit jaar een bijzondere vermelding voor de werkzaamheid, welke de Tak gedurende den afgeloopen winter heeft aan den dag gelegd. Een uitslag bekomen als er ditmaal bekomen is in een stad waar men niets anders meer schijnt te kennen dan het ‘panem et circenses’ der Romeinen is wezenlijk verbazend. Alle vereenigingen, zelfs de schouwburg, klaagden over de onverschilligheid der bevolking.
Wat malen de Oostendenaars om kunst en letteren? Brengt dat geld op? Lokt dat vreemdelingen? En toch slaagde de Tak erin belangstelling op te wekken bij een aantal personen. Men oordeele! Gedurende gansch den winter werd er regelmatig alle Maandagavonden zitting gehouden met een puike voor-