Zuid-Nederland.
Verslag over de Werkzaamheden van Groep België A.N.V.
Het ledental steeg in 1906 van 1223 tot 1507.
Onze inkomsten beliepen in 1905 een som van fr. 4655.
Zooals uit de balans blijkt, stegen die inkomsten in 1906 tot fr. 8020.93. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de vrijwillige verhooging der bijdrage tot fr. 5, waarin de meerderheid der leden na ons beroep in de maand Juni hebben toegestemd. Zonder die bewilliging gingen we het bankroet tegemoet. Het blijft te betreuren, dat de Alg. Vergadering de verhooging der minimum-bijdrage heeft verworpen. Nu is de toekomst niet verzekerd.
Buiten de toelagen, gestemd in de Algem. Vergadering, verleende het Groepsbestuur verschillende tegemoetkomingen: fr. 50 voor de overstroomden van het land van Waas; fr. 50 aan het Algem. Studentenverbond van het Middelbaar Onderwijs, tot instandhouding van het Bondsorgaan; fr. 50 aan den Mechelschen Tak voor het Beiaardconcert, den leden van het Nederlandsch Congres aangeboden; fr. 200 aan de Vacantieleergangen te Leiden; voor lessen van Hooger Onderwijs voor het volk aan de Takken Aalst en Mechelen, ieder fr. 25.
Het aantal Takken groeide in 1906 aan met een; die van Doornik, waar de 15 jaar oude Vlaamsche Kring zich bij het Alg. Nederl. Verbond aansloot en zich tot een Tak inrichtte.
Zooals immer, bestonden de werkzaamheden hoofdzakelijk in die der Takken. Deze zijn evenwel niet alle even bedrijvig en er zijn er wel, die zoetjes aan schijnen te willen insluimeren. Hierover krijg ik dan van aangesloten leden klachten. Laten de leden van dergelijke Takken liever hunne Besturen een weinig porren.
Ik zal u de verrichtingen der Takken niet opsommen; Neerlandia brengt daarover iedere maand inlichtingen. Ik zal alleen eere geven aan wien in 't bizonder eere toekomt. Dan moet ik wijzen op twee Takken, die door hunne bedrijvigheid alle anderen tot voorbeeld kunnen strekken.
Daar hebt ge den Tak Aalst. Het is ons allen be kend, wat een Vlaamsche provinciestad is; hoe hoog daar het peil der beschaving staat, hoe ontwikkeld er het geestesleven is, hoe levendig de belangstelling in kunst, in letterkunde. Welnu: hier woont men dat wonder bij, waarvan nooit gedroomd werd; in een midden, waarvan de uitsluitend stoffelijke bekommeringen spreekwoordelijk waren; dat zeker om zijn breedheid van denken in geen goeden geur stond; ziet men dat schouwspel, dat er wedijver ontstaat tusschen menschen van zeer uiteenloopend denken, om wie 't meest zal bijdragen tot den bloei van een organisme, dat, buiten alle grootspraak gezegd een factor wordt in de hooger opvoering van zelfstandige beschaving. Men moge daarbuiten nog zoo verdeeld zijn, op het terrein van het A.N.V. wordt men verdraagzaam jegens elkander, wordt men elkander genegen en gaat men beseffen, dat er boven partijbelang toch nog een zeer mooi, edel belang is: het belang der volksbeschaving, die bij ons volk zeker achterlijk is. Als het streven van Vlaamschgezinden hier eenig uitwerksel kan hebben ten goede, dan moet het werk, zooals het door dezen Tak wordt aangepakt, zeer zeker zijn invloed oefenen. Feestavonden worden ingericht, die echte kunst-avonden zijn: niet meer het toevallig samenraapsel van enkele liederen en pianogetokkel, waarom men dezen en genen heeft moeten pramen, rondom een holle voordracht; maar een degelijk geheel, dat uitmunt door den kernachtigen inhoud van het behandelde onderwerp en door de smaakvolle omlijsting, uitgevoerd door wezenlijke kunstenaars. Tot de uitnoodigingen toe, tot dergelijke avonden, laten niet na hun weldadigen indruk te maken: niet meer het onbeholpen provinciedrukwerk, maar artistiek opgevatte programma's, allerkeurigst uitgevoerd, wel eens typographische meesterstukjes. Een letterkundige Afdeeling vergadert om de veertien dagen een 30 tot 50 tal deelnemers. Hier, waar voorheen geen Nederlandsch Tijdschrift gezien werd,
worden nu de beste gelezen. Hier ontstaat letterkundige belangstelling en wil men zich op de hoogte houden van de ontwikkeling onzer letteren van den dag. Hier ontstaat lust tot aanvulling en uitbreiding van kennis. Hier ontstaat letterkundige en muzikale bedrijvigheid. Dit is invloed op de ontwikkeling van de eigen ledenschaar. Maar ook naar buiten wordt gewerkt. Hier worden lessen van Hooger Onderwijs voor het volk gegeven, die zich in een prachtigen bijval verheugen. Als daar lessen gegeven worden door mannen van het talent en de kunde van een Hoogleeraar De Bruyne, over aantrekkelijke, bevattelijke onderwerpen, dan zijn daar wel eens 200 menschen vergaderd, die nieuwe, ongedroomde kennis van de lippen van den spreker drinken. En nu heeft deze Tak de Liederavonden voor het volk aangepakt en, naar het zich laat aanzien, gaan deze denzelfden bijval tegemoet.
Dergelijke intense werkzaamheid kan niet zonder gunstigen invloed blijven op minder bevredigende beschavingstoestanden.
Naast dezen Tak komt de Antwerpsche tot zeer krachtige ontwikkeling, dank zij zijn groote bedrijvigheid. Van vroeger is ons de ontwikkeling bekend, welke hij heeft gegeven aan de liederavonden voor het volk. Hier ook is een werkzame Letterkundige Afdeeling. Men weet, dat ze het voorgaande jaar door middel van een tombola enkele honderden boeken onder het volk verspreid heeft. Zij streeft er naar, om in een van de stadswijken een openbare volksbibliotheek in te richten. In de toekomst wordt reeds ge-