toewijding en gevoel voor 't naïef-schoone van die mooie liederen, de meisjes op eene leidster, van wie zooveel bezielends uitgaat. Zoo oordeelde ook Catharina van Rennes zelve, naar ik ‘van zeer betrouwbare zijde’ vernomen heb. Mej. Annie Mullemeister, die een paar kleengedichtjes voor ‘solostem’ en, na de rustpoos, Zuidnederlandsche liederen van Emiel Hullebroeck zingen zou, werd eenige dagen vóór de uitvoering door eene hardnekkige heeschheid overvallen, welke hare vervanging noodzakelijk maakte. In hare plaats zong mevr. Van der Linden - Van der Sluys, die zich zelve ook van heeschheid beschuldigde, maar 't was gelukkig niet zeer merkbaar, en zij nam iedereen voor zich in door hare lieve verschijning en gevoelige voordracht.
Dr. H. van Cappelle, bekend door zijn tocht langs de Nickerie en in 't binnenland van Suriname, in 1900, sprak vóór de rustpoos over de binnenlanden van Suriname en er na over het leven der Surinaamsche Neger- en Indianenbevolking. Als toelichting bij de meerendeels zeer fraaie lichtbeelden, had zijne voordracht iets onrustigs, door den weinigen beschikbaren tijd, maar het geheel was leerzaam en belangwekkend. ‘We hadden er zoo graag nog meer van gehoord’, zoo zeiden velen, en hiermee kan dr. Van Cappelle tevreden zijn.
Eene verzameling Surinaamsche bezienswaardigheden: fraaie en nuttige houtsoorten, houtsnijwerk van de Boschnegers, Indiaansch aardewerk en nog zoo veel meer, was in de zaal ten toon gesteld.
Tegen kwart voor elven eindigde deze welgeslaagde avond, aan Nederlandsche kunst en wetenschap gewijd.
B.J.F. VARENHORST.