pertsz., er bij vermeldende, dat hij luitenant van kapitein Mees de Boer is. Eerst in 1634, bij zijn tweede huwelijk, dus toen hij al zes-en-veertig jaar was, heet hij in het register Capiteyn Merten Herpertsz. Tromp.
Op dergelijke wijze zal het met Michiel Adriaensz. gegaan zijn. In 't algemeen dan bedoel ik, want ik ben er onbekend mee, hoe hij bij zijn huwelijken ingeschreven werd. Maar in de hierbijgaande fragmenten schrift ontleend aan het belangrijke boekje van den heer Scheurleer, treedt hij zelf als voorlichter op. In 1633 teekent hij zich machgyel adryaensen van Vlyssinge, doch in 1635 voegt hij achter zijn naam: ruyter, hoewel hij in 't zelfde jaar zich nog machgijel adryaensen teekent. Later wordt het, door de verschillende perioden heen, waarop wij straks terugkomen: michiel Ad ruijter.
In het laatste voorbeeld zien wij, hoe hij er toe gekomen is in den letterlijken zin des woords de puntjes op de i te zetten. Liet ik in mijn artikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant de vrees doorschemeren, dat door invloed van vorstenhulde en verheffing in den adelstand zelfs bij den nederigen zeeheld de ij in zijn naam mocht afgegleden zijn naar de y, het is mij - en hier zijn wij gekomen tot het tweede dat mijn aandacht in zijn handteekening tot zich trok, weldra gebleken, dat dit gelukkig niet het geval is geweest. Integendeel, de y is vóór de ij spelling gekomen. Het boekje van den heer Scheurleer laat in een viertal handteekeningen zien, hoe pas vrij laat de zeeheld een van achter zijn voornaam voegde, hoe die van in 1635 met de y, en in 1676 (in een zijner laatste brieven) met de ij geschreven werd. Ik kan hier, naar mij van zeer geachte zijde opgegeven werd, nog bijvoegen, dat hij ook den 16 Sept. 1641 zich teekende als machgyel adryaense de ruyter.
Hoe nu, zal men zeggen, was Bestevaer Michiel dan zoo stelselloos, dat hij er, in het schrijven van zijn eigen naam, hoegenaamd geen logica op na hield? Hij was, zou men kunnen antwoorden, in dat opzicht niet meer of minder stelselloos dan een zijner tijdgenooten, b.v. Vondel, die Van den Vondel, Van Vondel enz. genoemd werd. En toch, er zat bij De Ruijter wel degelijk logica in deze handelwijze, en wel, naar het mij wil voorkomen, de logica der geleidelijke ontwikkeling. De matroos en de schipper schreef meer of minder gebrekkig zijn eigen naam gevoegd bij dien zijns vaders; de man die opklom tot hoogere waardigheden, voegde een van achter zijn naam; de Vlootvoogd, die verslagen had uit te brengen van zeegevechten, welke in de geschiedenis van meer dan een koninkrijk werden opgenomen, vond eindelijk een meer vasten vorm voor de handteekening, waardoor die hoogst belangrijke verslagen een officieel stempel kregen. En het is die handteekening, waarmede wij te maken hebben. Zij wordt bij ieder persoon van eenige beteekenis, eigenlijk bij iedereen, die op de een of andere wijze met de pen omgaat. Is uw eigen handteekening niet veranderd met u, van uw kinderjaren af, totdat ge geworden zijt wàt ge zijt? Wat wij in die eigenaardige quaestie van de y of ij spelling in den naam van Bestevaer vragen, is dit: hoe heeft de zeeheld zijn naam geschreven onder zijn verslag van den Vierdaagschen Zeeslag (11-14 Juni 1666), van de gebeurtenissen bij Chatham (22 Juni 1667). en na de zeeslagen bij Solebay (7 Juni 1672), Schooneveld (7 Juni 1673) en Kijkduin (21 Aug. 1673), in 't kort: onder de verslagen, waarin hij had te gewagen van gebeurtenissen, die tot de grootste in onze geschiedenis behooren. Zette hij daaronder met een stelselloosheid, haast niet te verklaren in het karakter van den man, die in al zijn groote daden der zee zoo duchtig de puntjes op de i zette nu eens Ruijter, dan weer Ruyter - ja, dan
moeten wij maar de poging opgeven, om in dezen warwinkel een weg te zoeken.
Nu kan men verschillende handteekeningen van De Ruijter bijeenbrengen, doch men moet er dan op verdacht zijn, dat het eene voorbeeld het andere doodslaat. De eenige, die met volle autoriteit hierin uitspraak kan doen, is de Algemeene Rijksarchivaris, die de officieele verslagen van den Vlootvoogd onder zijn berusting heeft, ja, die uit de meest mogelijke verscheidenheid te dezen opzichte, de nauwkeurigst mogelijke conclusie kan trekken. Meer dan eens heb ik de voorbeeldelooze welwillendheid en bereidvaardigheid om te helpen en voor te lichten van Jhr. Mr. Th.H.F. van Riemsdijk mogen ondervinden. Dat gaf mij den moed ook in dit vraagstuk mij tot hem te wenden. En ook thans mocht ik mij verheugen in een antwoord, dat mij, als resultaat van zijn onderzoek, gewerd. Tot recht verstand van 't geen hier volgt, diene nog de opmerking, dat met ‘de feiten’, waarop de Algem. Rijksarchivaris in zijn schrijven zinspeelt, de zeeslagen bedoeld worden, welke ik hierboven opgenoemd heb.
Na de inleiding van zijn missive, deelt Jhr. Mr. Th.H.F. van Riemsdijk het volgende mede:
‘Op verschillende stukken voorkomende in het Familie-archief van de Ruijter en in dat der Admiraliteit komt de handteekening van genoemden zeeheld voor, zoowel op die welke betrekking hebben op de door u genoemde feiten, als op die van vroegeren en lateren tijd. Zoo teekent hij in 1659 reeds als Michiel Ad. Ruijter, ook in 1661 als vice-admiraal op 't schip “de Liefde”, in 1666 te Texel aan boord der “Zeven Provinciën”, in 1667 als luitenant-admiraal, in 1668 als opperhoofd van 's lands vloot en in 1674 op verschillende stukken overal met de twee punten, dus ij, in den naam Ruijter.
Ook in zijn eigen journalen waar hij met eigen hand verslag doet der door u vermelde zeeslagen, komt in het opschrift geschreven met dezelfde hand, voor, dat het journaal is van M.A. Ruijter, alzoo met de twee punten boven de ij.
Uit dat alles moet ik afleiden dat de handteekening van dezen zeeheld voorkomende in het werk van den heer J.C. de Jonge “Het Nederlandsch Zeewezen” deel 2, in het bijzonder wat de ij aangaat, overeenkomt met de origineele handteekening zooals ik die op verscheidene stukken zag.
In de brieven toch van de Ruijter zooals die voorkomen in de Admiraliteits-archieven en waarin hij handelt over de verschillende gebeurtenissen ter zee teekent hij op allen die ik zag, met de y en de twee punten daarop’.