Van onze Vertegenwoordiging in het Buitenland.
De Hollanders te Karlsbad.
Mijn eerste jaarverslag kan uit den aard der zaak niet veel nieuws noch belangrijks over de Hollanders te Karlsbad en Mariënbad mededeelen; misschien zal het in 't vervolg beter gaan.
Toen ik acht jaar geleden met dominé V. over het voornemen sprak, te Karlsbad een Hollandsche Club aldaar op te richten, kreeg ik het typische antwoord: Maar beste dokter, hoe kunt gij den joodschen sigarenhandelaar X, mijn persoon en den graaf Y in één club bij elkander krijgen en houden?
Dezelfde vrees kreeg ik bij 't aanvaarden mijner betrekking als Vertegenwoordiger van het A.N.V. en ik wist weg nòch steg, om iets in deze hoedanigheid aan te pakken of te beginnen. Op 29 Augustus 11. las ik echter in de Karlsbader couranten het bericht, dat de Hollanders van plan waren, op den verjaardag van onze geëerbiedigde Koningin in 't Stadspark (fig. 1) een gemeenschappelijke maaltijd te geven. Bij nader onderzoek bleek dit een proef-ballon van den houder dezer mooie inrichting te zijn; tevens was de tijd te kort, om nog de te Karlsbad en Mariënbad aanwezige Hollanders te kunnen uitnoodigen; maar ik zag den weg om iets te kunnen doen.
Vooreerst verzocht ik den ‘Burgemeister der Stadt Karlsbad’ op den 31sten Augustus door de Kurcapelle bij den ‘Sprudel’ (fig. 2) het ‘Wien Neêrlands bloed’ en ‘Wilhelmus’ te laten spelen. Op den feestdag ging ik met mijne vrouw en een paar Hollandsche patiënten om 8 uur naar den ‘Sprudel’, allen met het oranje-strikje op de borst. Wij ontmoeten aldaar nog een tiental onzer landgenooten. Mijn voorstel dezen dag met een feestmaal in 't Stadspark te vieren, werd gaarne aangenomen en het geheele gezelschap bleef tot laat 's avonds bij elkaar.
Het getal der feestvierende Nederlanders was dit jaar klein; maar in aanmerking genomen, dat er op dien dag geen 20 Hollanders te Karlsbad vertoefden en dat er tevens geen tijd was, hen en onze landgenooten te Mariënbad uit te noodigen, zoo was ik met dezen uitslag tevreden; ja nog meer; ik heb het bewijs gekregen, dat het wel degelijk mogelijk is, ook in 't buitenland de Hollanders voor een gezellig verkeer bij elkaar te krijgen en ik hoop den volgenden zomer er werk van te maken om in de ‘haute saison’ de pl m. 100 gelijktijdig aanwezige Hollanders
te Karlsbad en pl. m. 50 te Mariénbad wat meer bij elkaar te brengen.
De verjaardag van de Koningin-Moeder b.v. zou hiervoor een zeer geschikte dag zijn, zooals ook de ondervinding heeft geleerd. In 't jaar 1898 werd voor het laatst te Karlsbad deze dag feestelijk gevierd. Wijlen Jhr. Schorer, vice-President van den Raad van State, de gepensioneerde Resident Schmidt auf Altenstad en een notaris uit Den Haag (wiens naam mij ontvallen is), vormden de commissie, welke dit feest in 't Stadspark inrichtte. De ‘Burgemeister’ en de ‘Bezirkshauptmann’ werden ‘eingeladen’ en de Hollandsche ‘Kurgaste’ door plakaten opmerkzaam gemaakt om aan 't feestmaal deel te nemen. Toen zaten wij, pl. m. 50 Hollanders, aan een tafel, die prachtig versierd was met bloemen en linten in de nationale kleuren, de Kurkapelle speelde aardige stukken en mooie toasten werden er gehouden. Geestig was de speech van dominé Böhringer op de gezondheid van den voorzitter, Jhr. Schorer; uit de letters van zijnen naam maakte hij een anagram, hetwelk de goede hoedanigheden van den kranigen vice-President van den Raad van State beschreef.
Een volgende maal hoop ik nog wel eens enkele bijzonderheden uit het verblijf der Hollanders in dit bekende herstellingsoord mee te deelen.
Dr. H. BREITENSTEIN.