Nieuwe Zelfstandige Afdeeling.
Te Smyrna is een afdeeling tot stand gekomen.
Het Hoofdbestuur benoemde tot Bestuur, voor de eerste maal de heeren: Alf. Lavino, Ed. Graaf de Hochepied, Alf. A. van Lennep, Alf. A. Keun en Ds. L. Le Bouvier.
Aan
Zijne Excellentie den Heer Minister van Justitie,
's Gravenhage.
Excellentie,
Reeds enkele malen namen wij de vrijheid ons tot de Regeering te wenden in zake de Wet op het Nederlanderschap.
Meer dan vele anderen zijn wij in de gelegenheid de stemming onder de Nederlanders in den vreemde, ten opzichte dier wet, na de laatste wijziging, waar te nemen. Wij meenden dan ook goed te doen aan de Regeering over te brengen hetgeen ons dienaangaande werd meegedeeld. Te meer achtten wij ons daartoe verplicht, omdat zij die onzen steun inroepen, ten einde te beproeven de Regeering te overtuigen van de noodzakelijkheid van wijziging der wet, behooren tot de eersten onder onze landgenooten in den vreemde. Wij kunnen Uwe Excellentie verzekeren, dat men zich zeer ernstig gegriefd gevoelt door de wetsbepaling die onze landgenooten voor de kans plaatst onbewust hun nationaliteit te hebben verloren. De wijze, waarop Uwe Excellentie zich voorstelt aan de bezwaren tegemoet te komen, voldoet allerminst. Men wijst er op, dat de voornaamste grief is, dat men op een oogenblik, waarop men de bescherming zijner Regeering noodig heeft, voor 't feit kan staan niet alleen geen Nederlander meer te zijn, maar ook geen andere nationaliteit te bezitten, zoodat men geheel onbeschermd is. Aan dit bezwaar wordt niet tegemoet gekomen door de wijziging die Uwe Excellentie op 't oog heeft, immers men heeft de nationaliteit niet