Ingezonden.
Mogelijke gevolgen eener onzinnige wet.
Het is niet waarschijnlijk, dat zij, die de wet op het Nederlanderschap schiepen zich rekenschap gaven van alle gevolgen. Bepaalde gevallen teekenen veelal meer dan lange redeneeringen; ik neem mijn geval.
Gesteld, ik geef niet op den noodigen tijd mijn wensch te kennen Nederlander te blijven, dan verlies ik mijne hoedanigheid van Nederlander, maar wordt tegelijkertijd, volgens de Egyptische wet, als inwoner van 't land, zonder eenige andere nationaliteit te kunnen bewijzen, Egyptenaar (zeer natuurlijk trouwens, daar de Egyptenaar als zoodanig voornamelijk plichten, en zoo goed als geen rechten heeft). Natuurlijk hebben na hunne meerderjarigheid mijne kinderen, na mijn dood, mijne vrouw, het recht hun Nederlanderschap weder op te eischen; wij zullen zien hoeveel hun dit helpt.
Ten eerste kan ik als Egyptenaar schenkingen onder de levenden doen, die niet in rekening gebracht kunnen worden na overlijden. Het is mogelijk, dat ik zonder testament sterf, dan gaat de verdeeling volgens de lands (Mohamedaansche) wet: ⅛ voor de vrouw, ⅞ zóó onder de kinderen verdeeld, dat een zoon 't dubbel eener dochter krijgt. Of wel ik heb een testament gemaakt, dan kan ik met zeer weinige beperkende bepalingen geheel naar mijn eigen wil over alles beschikken; het is voldoende, dat een der erfgenamen Egyptisch onderdaan zij (b.v. een onmondig kind) om de mogelijkheid uit te sluiten, dat de Nederlandsche erfgenamen met kans op welslagen zouden procedeeren.
Nog meer: zelfs als ik Christen blijf, kan ik mijn vermogen b.v. in land beleggen, en daarvan ‘Watcf’ maken, eene instelling, die hoewel geheel verschillend van, in de uitwerking overeenkomt met het Duitsche ‘Fidei-commis’; ik schenk het land aan eene bestaande of op te richten stichting, onder voorbehoud, dat b.v. de afstammelingen van bepaalde personen het beheer en het vruchtgebruik zullen hebben, en eerst na uitsterven der aangewezenen de stichting de vrije beschikking krijgt.
Er is echter meer: ik kan naar den Kadi (Muzulmanschen rechter) gaan, en hem in 't Arabisch zeggen: er is geen God dan God, en Mohammed is de profeet God's. Dan wordt er een dominee of priester