Oost-Indië.
Java - China - Japan-lijn.
De heer Ed. L. van Nierop schrijft in Van Oordt's Berichten van 30 Sept. o.a.:
Weldra zullen zes groote stoomschepen onder Hollandsche vlag deelnemen aan het goederenvervoer tusschen Java, China en Japan. Eene tonnenmaat van niet minder dan 33000 Reg. Ton zal voortdurend gevuld moeten worden tot betalende vrachten, zal deze vaart goede resultaten opleveren.
Ik beschouw de ontwikkeling van het verkeer in de toekomst als hoogst natuurlijk. De uitvoer van Java naar Japan zal gestadig toenemen, ook al mocht deze af en toe eens onderbroken worden.
Met groote belangstelling wordt bijv. thans reeds in Japan gevolgd de mogelijkheid van invoer van katoen uit Java. Katoen toch is het hoofdinvoerartikel voor Japan en mochten de proeven thans in Java genomen, goede resultaten opleveren, dan zal Japan de grootste afnemer van het nieuwe uitvoerartikel van Java worden. Ook wat den invoer van suiker betreft, zie ik op dit oogenblik geene donkere punten aan den horizont en zelfs dan, wanneer het Japansche Gouvernement eens ertoe gedwongen mocht overgaan een suikermonopolie in te voeren, zelfs dan zal dit den omvang van den invoer van Java niet belemmeren.
Ik krijg sedert de laatste maanden den indruk, dat zoowel bij de Japansche groote kooplieden, als bij de gevestigde Hollandsche Java-firma's de lust opkomt wat meer te weten van de handelsverhoudingen aan het andere uiteinde der lijn. Betrekkelijk talrijk zijn sedert het begin van dit jaar de bezoeken geweest van erkend knappe kooplieden van Java en zoo ook kwam het mij uit goede bron kortelings ter oore, dat eene der belangrijkste en soliedste Japansche handelsfirma's zich a.s. jaar op Java denkt te vestigen. Een der chefs deelde mij mede, dat enkele beambten reeds bezig zijn zich de Hollandsche taal eigen te maken en ook Maleisch te studeeren.
Deze voorteekenen zijn bemoedigend voor het scheepvaartverkeer.
Alles tezamen genomen, geloof ik in de toekomst der lijn, zelfs dan wanneer de Japanners ertoe zouden besluiten, ook hunne handelsvlag in Chineesche en Nederlandsch-Indische wateren geregeld te vertoonen.
Er bestaan plannen over een paar jaar eene groote internationale tentoonstelling te Tokio te houden. Er wordt over gesproken, dat eene groote tentoonstelling op Java ongeveer terzelfder tijd zal plaats vinden. Beide ondernemingen zouden belangrijk kunnen bijdragen tot ontwikkeling van het handelsverkeer en ik hoop van harte, dat men vooral op Java met lust en energie de voordeelen zal overwegen, die zulke tentoonstellingen, mits goed voorbereid, geven.
Hoe belangrijk zich het economisch verkeer ontwikkelt en wijzigt, moge blijken uit het feit, dat de Engelsche Regeering eenen handels-attaché aan de Ambassade te Tokio verbonden heeft, terwijl de Duitschers hunne consulaire posten in Japan feitelijk hervormen tot bureaux van inlichtingen voor den handel. Australië heeft eenen krànigen handelsagent sedert enkele jaren voor het verre Oosten aangesteld, die te Kobe zetelt. De éénige grief, die ik tegen den man ooit gehad heb, is dat hij geen Hollander is. Zeer nuttig zou ik achten, indien onder medewerking van het Ned. Ind. Gouvernement, door de Ned. Regeering eenen officieelen handelscommissaris werd benoemd. Men moet zich niet voorstellen, dat praktische resultaten verkregen zullen worden door officieele inmenging in handelszaken, maar wel geloof ik, dat het van bijzonder groot belang is, dat de zich steeds verbreedende stroom van zaken tusschen deze streken en onze koloniën zaakkundig bestudeerd en geleid worde door eenen ervaren handelsvertegenwoordiger, die dan tevens de vraagbaak worden zal voor hen, die niet in staat zijn persoonlijk tijd en geld te besteden, om hunne belangen zelf te onderzoeken. Laat het in deze niet eene kwestie worden van enkele duizenden op de begrooting, waar de voorgangers der Regeering zoo welbegrepen en mild tonnen gouds toestonden voor de ondersteuning der Java-China-Japan Lijn.
Alles waaraan de lijn m.i. thans behoefte heeft, is de steun van de kooplieden op Java, die door persoonlijk rechtstreeksche verbindingen in Japan te gaan aanknoopen, ervoor zorgen kunnen, dat niet langzamerhand het verkeer gebied in Oostersche handen overgaat.
Weldra zal de lijn eenen veertiendaagschen dienst kunnen onderhouden. Ik beschouw dan ook het tot stand komen van deze lijn als het begin van nieuwen bloei van Neerlands handel en scheepvaart in die streken, waar zij eenmaal eene zoo groote rol speelden. Nog heeft Hollands naam onder de oudere Japanners eenen goeden klank en ik acht het mogelijk, mits de Nederlandsche handelaren krachtig willen medewerken - dat een blijvender en voordeeliger bloeitijd in aantocht is, dan de zooveel besproken en beschreven periode der Hollanders op Decima. Speelde toen toch de Faktorij eene groote rol, slecht ingestudeerd en weinig toegejuicht, thans zien wij, dat de Nederlandsche Handel-Maatschappij zonder vertoon, maar wel overwogen en krachtig, alle belangen in het Verre Oosten steunt, die Neerlands positie kunnen opheffen.