Zuid-Nederland.
J.I. De Beucker. †
Pas eene maand geleden, voerde de stad Antwerpen hoogstplechtig ten grave, een harer waardigste zonen den gewezen burgemeester, Jan Van Rijswijck.
En weder is onze Scheldestad, en gansch het Vlaamsche land, in zwaren rouw, door het afsterven van Vader De Beucker, zooals het volk en alwie den braven man kende, met diepen eerbied en liefde hem noemde.
Vader Jan Ignaas De Beucker werd geboren den 1 Februari 1827 in het nederig dorpje Viersel, gelegen in de Antwerpsche Kempen, stierf te Antwerpen den 21 October 1906 en werd den 27 begraven te Wommelijken bij Antwerpen.
De lijkdienst had plaats in de kerk van St. Willebrords te Antwerpen, en was wel een der plechtigste en aandoenlijkste, die wij Vlamingen ooit bijwoonden.
Hier was niets officieel, hier was het geen huldebetoon uit ambtsplicht opgelegd, noch door persoonlijk belang uitgelokt. Neen de duizenden deelnemers waren alleen gedreven door innige dankbaarheid en liefde, en slechts gevoelens van rouw uitten zich in de openbare hulde den onvergeetbaren Vlaming toegebracht.
Talrijke maatschappijen hadden afgevaardigden gezonden. Noemen wij slechts ter loops: de Nederduitsche Bond van Antwerpen, de Vlaamsche wacht, het David-fonds, met Tijd en Vlijt van Leuven, enz. De hoeken van het baarkleed werden gehouden door de heeren: De Cock-Legrelle, namens de Landbouw-Maatschappij; Van Kerckhoven-Donnez, namens den Nederduitschen Bond; Kanunnik Claeys, namens het hooger Bestuur van het David-fonds; Dr. Laporta, namens den Vlaamschen Katholieken Landsbond; Jaspers, namens de Kerkfabriek van St. Willebrords en Van der Kam, namens de Tuin- en Landbouwschool van Vilvoorde.
Verder bemerkten wij Senatoren, Volksvertegenwoordigers, Schepenen en Gemeenteraadsleden van Antwerpen, alsook leden van de Bestendige Deputatie der provincie. Daarbij talrijke vrienden van den overledene, uit alle politieke partijen, die uit loutere liefde en genegenheid eene laatste hulde brachten aan den wijzen man, die alhoewel vurig Kristen en Katholiek, zich met zijne breede gedachten en zuivere inzichten om
goed te doen, boven alle politiek durfde stellen, wanneer er algemeene belangen in het spel waren, of de rechten van het Vlaamsche volk miskend of bedreigd werden.
Rechtvaardigheid en vrijheid in alles en voor allen was steeds zijne kenspreuk, en nooit deed hij zijn hart zwijgen, ter wille van politieke of persoonlijke belangen, als het niet met deze twee grondbeginselen strookte.
De overledene was Eereleeraar en medestichter van de Vlaamsche Tuin- en Landbouwschool te Vilvoorde, Eerelid van verscheidene wetenschappelijke kringen van België en Nederland, Ridder der Leopoldsorde en der orde van Pius IX, en officier der orde van Oranje Nassau. Daarbij was hij gewezen Voorzitter van den Nederduitschen Bond en lid van bijna alle strijdende Vlaamsche maatschappijen. Deze reeks eeretitels getuigen genoegzaam, hoe hoog deze eenvoudige dorpsjongen door leerzucht en eigen studie in aanzien geklommen was, en een kind van eigen arbeid mocht genoemd worden.
Zonder kruiperij, noch gebedel, ging hij zijn rechten weg, voor niemand de waarheid sparende, waar het nuttig zijn kon. Met open vizier ging hij strijdende door de wereld, dank zijne buitengewone wilskracht en edel karakter.
Vond hij hierom wel eens afkeuring en werd hij er om benijd, niets kon hem ontmoedigen of tegenhouden op de baan van het goede.
Altijd eerbiedigde hij de wijsgeerige overtuiging van andersdenkenden, wanneer deze oprecht en eerlijk was; maar eischte ook eerbied voor de zijne.