bijdrage door een componiste in België, mej. M. Simonis de Berlaere, aan het comité werd verschaft; daarentegen had het comité een menigte composities, waaronder van de fraaiste, te danken aan Nederlandsche toonkunstenaressen, o.a. zes melodiën van mej. Corn. van Oosterzee, tien van mej. Cath. van Rennes, en evenzoo tien van mej. Hendr. van Tusschenbroek.
Een overeenkomstig verschijnsel doet zich voor ten aanzien van de teksten der liederen, want tegenover de twee gedichten van de Belgische dames M. Conscience en Rosalie Loveling kan men zes-en-twintig liederen aanwijzen afkomstig van dichteressen in Holland, te weten van mej. Boddaert (9), mevr. Haverkotte-Nagel (2), mevr. Hoekstra-Kapteijn (1), mej. Betsy Juta (1), mej. Kappeyne van de Coppello (1), mej. Mossel (2), mej. Snellen (1), mevr. Lapidoth (Helene Swarth) (9).
Bij 't licht dezer feiten is 't verklaarbaar, dat het comité-bestuur, rekening houdende met de gebleken toewijding onzer vrouwen van talent, op het denkbeeld is gekomen om, ten einde in ons land meer steun en bekendheid te erlangen, te beproeven er een Vrouwen-afdeeling van het Willemsfonds-comité ter bevordering van den Nederlandschen zang tot stand te brengen.
De jaarlijksche bijdrage voor het lidmaatschap is vastgesteld op drie gulden, waarvoor men aanspraak heeft op de ontvangst van een exemplaar van al de in den loop des jaars verschenen liederen.
Zij, die tot het oprichten dezer afdeeling wenschen mee te werken, worden uitgenoodigd daarvan schriftelijk kennis te willen geven aan het bestuurslid J.H. Scheltema, Borneostraat 20, te 's Gravenhage, met duidelijke opgave van naam, woonplaats in het Rijk of Kolonie en nauwkeurig adres.
Weekblad voor Muziek.