Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKoninginnefeesten 1906 te Rosario de Santa Fé, Republiek Argentinië.Mij, als secretaris der feest-commissie, is de vereerende en zeer aangename taak opgedragen, van de alhier gehouden feesten ter gelegenheid van den verjaardag van H.M. de Koningin, voor het maandblad van het A.N.V. verslag te mogen geven. De feesten door bovengenoemde commissie ingericht, bestaande uit een kinder- en avondfeest, mogen wederom bijzonder goed geslaagd heeten. Het kinderfeest, des middags gegeven, is voor de kleinen, zooals vele moeders ons getuigden, zeer genotvol geweest. Doch al ware ons dat niet gezegd geworden, wij wisten het bij het zien van de glundere gezichtjes, kijkende naar de grappige tooneeltjes, die de kinematograaf te aanschouwen gaf, welke soms aanleiding gaven tot uitbundige vroolijkheid. Deze vertooningen werden afgewisseld met het zingen van vaderlandsche liederen en het gebruik van velerlei versnaperingen. Een alleraardigst gezicht was het, ongeveer honderd kinderen, in hun beste plunje met een oranjestrikje op de borst, zoo vroolijk bij elkaar te zien. Ondanks deze feestelijke aanblik, bekroop mij toch een oogenblik een eenigszins droeve gedachte en wel dat vele dier kinderen de Hollandsche taal niet goed meer of in 't geheel niet kennen. Bij kinderen hier geboren, komt dit laatste helaas te veel voor. Een afdeeling van het A.N.V. zou hier nuttig werk kunnen verrichten. Het avondfeest is ook uitstekend van stapel geloopen. Het programma bestond uit het zingen van de volksliederen door een meisjeskoor, 't houden van voordrachten, solo-zang en het zingen door alle aanwezigen van een voor het feest vervaardigd feestlied.Ga naar voetnoot1) Evenals bij het kinderfeest, was ook hierbij onze zeer geachte consul, de heer Van Oppen, tegenwoordig. De feestrede werd uitgesproken door den voorzitter der feestcommissie, de heer G.A. Gulden. In deze rede werd op uitnemende wijze uiteengezet waarom ook de Hollanders in het buitenland alle reden hebben om den 31sten Augustus tot een waren feestdag te maken. Hij schetste in korte trekken 't vele goede, dat wij aan het Oranjehuis, in 't bijzonder aan onze Koningin te danken hebben, daartoe o.m. niet te onpas gewag makende van de moeitevolle tocht onzer Koningin naar Zeeland, tijdens den watersnood, welke tocht getuigde van zulk een diep medegevoel met 't lijden van Haar volk. Verder wees spreker er met zekeren, rechtmatigen, trotsch op, dat Rosario het eerst op 't denkbeeld is gekomen, den 31sten Aug. voor alle landgenooten alhier, tot een feestdag te maken; dat reeds eenige keeren achtereen aan dat plan uitvoering is gegeven en dat nu voor de eerste maal de Kolonies Buenos-Aires en Santa Fé, dat goede voorbeeld gevolgd hebben. Na nog met voldoening melding te hebben gemaakt van de eendracht, die hier onder de landgenooten heerscht, o.a. ook blijkende uit den steun, die de commissie van alle zijden mocht ontvangen en na ten slotte met eenige zeer waardeerende woorden den consul te hebben toegesproken, eindigde spreker zijn zeer toegejuichte rede. Na deze rede las de voorzitter eenige telegrammen voor. Eerstens, dat van H.M. de Koningin, waarin dank werd betuigd voor den Haar gezonden telegrafischen gelukwensch; toen volgde voorlezing van eenige telegrammen van feestvierende zustercommissies. Daarna hield de consul een rede. Deze wekte in uitstekend gekozen bewoordingen tot liefde voor het vaderland op, tot voortdurende eendracht onder de leden der Kolonie, tot 't hoog houden van onzen, zoo goed gevestigden Hollandschen naam, zoodat wij nooit het huisgezin, waaruit wij zijn voortgekomen, waarvan hij onze Koningin als de Moeder beschouwde, oneer zouden aandoen. Deze rede werd ook geestdriftig toegejuicht. Hierna werden de verschillende nummers van het programma uitgevoerd, die blijkbaar zeer in den smaak van het vrij talrijk publiek (ongeveer 400 personen) vielen. Een opgewekt bal besloot dezen avond, die bij allen in de meest aangename herinnering zal blijven Ter nabetrachting nog een enkel woord. Het is wederom gebleken, dat niets zoo bij uitstek geschikt is om den band met het vaderland te versterken, de liefde voor onze Vorstin levendig te houden, dan dergelijke samenkomenkomsten van alle Hollanders, zonder onderscheid van rang of stand. De broederlijke omgang, het zingen van de vaderlandsche liederen, zelfs de wijze van feestvieren, het werkt er alles toe mede om de patriottische gevoelens wakker te houden of weer eens wakker te schudden. Doch vooral doet dat het vaderlandsche lied. Deze liederen den kinderen te leeren, verder alle landgenooten in de gelegenheid te stellen Hollandsche boeken te bekomen, ziet, dat is iets waartoe het hier ook komen moet. En dat kan bereikt worden en misschien nog meer, wanneer hier wordt opgericht een afdeeling van het A.N.V. De voorzitter van de feestcommissie, vertegenwoordiger van het Verbond, zal trachten hier zulk een afdeeling te stichten. Onze voortvarende voorzitter kennende, mogen wij de gegronde hoop koesteren, binnen niet langen tijd, zulk een afdeeling hier rijk te zijn. H.J. HARTING. |
|