nen, achten de heeren Frans Oyen en Aug. Bossaerts het oogenblik gunstig een krachtdadige propaganda op touw te zetten om dien wensch te verwezenlijken Een commissie wordt met dit doel benoemd; zij zal zich in betrekking stellen met de voornaamste onderwijskringen van het Vlaamsche land.
Vervolgens handelt de heer Aug. Bossaerts over de vervlaamsching van het mijnwezen. Hij vreest dat de ontdekking van de kolenmijnen in de Kempen, waardoor de Vlaamsche stam de heerschende macht in België zou moeten worden, mogelijk de verschuiving van de taalgrens en het verlies van twee Vlaamsche gouwen zal voor gevolg hebben. Om dit gevaar te verhoeden moeten wij de Vlaamsche landbewoners bewegen in de mijnen te gaan werken, terwijl we voor de oprichting van Vlaamsche nijverheids- en vakscholen moeten strijden.
Hij heet het wetsvoorstel-Helleputte betreffende het Vlaamsch in het mijnwezen slechts een trap op den weg van de vervlaamsching en wel omdat het wetsvoorstel niet toepasselijk is op de ingenieurs van de private nijverheid; omdat het wetsvoorstel niet bepaalt waar de ingenieurs de kennis zullen opdoen om de examens in het Nederlandsch af te leggen; omdat het wetsvoorstel de mijnen niet onder het bereik stelt van de wet van 1878 op het Vlaamsch in bestuurszaken.
Op onomstootbare wijze toont hij de noodzakelijkheid aan van de inrichting bij Koninklijk Besluit van een tiende mijn-arrondissement met uitsluitend Vlaamsch personeel te Hasselt.
Op voorstel van den spreker besluit de vergadering, dat er stappen bij de Volksvertegenwoordigers zullen aangewend worden om van hen de nederlegging te bekomen van een in de mijnenwet in te lasschen wetsvoorstel om de mijnen onder de toepassing van de wet van 1878 te brengen.
De voorzitter leest een schrijven van de Vlaamsche Wacht, waarin deze vereeniging om de medewerking verzoekt van het Verbond om met nog andere groote maatschappijen een gezamenlijke werking aan te vangen ten voordeele van het onverminkt wetsvoorstel-Coremans. De Antwerpsche Tak zal zijn steun verleenen.
Het ledental is in zulke mate gestegen, dat onze Afdeeling gerechtigd is een nieuwen vertegenwoordiger aan te duiden in het Groepsbestuur.
De heer M. Rudelsheim wordt met algemeene stemmen verkozen.