Zuid-Afrika.
Afrikaansche Studenten.
Naar wij in Ons Land lezen zijn de volgende studenten van het Victoria College te Stellenbosch naar Europa vertrokken om er hun studie voort te zetten: J.V. Brink, B.A., die als houder van een Rhodes-beurs naar Oxford gaat om in de rechten te studeeren, en N.J. Hofmeyr, B.A., A.A. Louw, B.A., P.R. Nel, A.H. Louw, J.J. Claassens, P.H. du Toit en J. van der Westhuijzen, die in de medicijnen gaan studeeren, allen te Edinburg, behalve P.R. Nel, die naar Halle gaat.
Als wij het gedrag van Afrikaanders naar Europeesche begrippen mochten beoordeelen, 't geen we natuurlijk niet mogen doen, zouden wij er ons over verbazen, dat een Afrikaander, kweekeling van Stellenbosch, met geld van Rhodes gaat studeeren. Maar wel mogen wij ons misschien verwonderen over al die studenten uit het Athene van het Hollandsche Afrikaanderdom, die steeds maar naar Engeland of Schotland trekken.
Of misschien toch weer niet, want hoe lang hebben wij de Nederlandsche universiteiten feitelijk voor hen gesloten gehouden, en, zoo hebben een paar van de jongelui die naar Schotland zijn gegaan aan den Kaapstadschen correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant gezegd, ze komen te Edinburg ten minste een jaar eerder klaar dan aan een Nederlandsche universiteit; en doen zij in Nederland artsexamen dan moeten zij nog ten minste een half jaar in Engeland studeeren voor zij in Zuid-Afrika praktijk mogen uitoefenen.
De stroom, eenmaal naar Engeland en Schotland geleid, verandert niet zoo licht van koers, en het bezwaar van de langere studie zal wel blijven; tenzij men in Engeland en Schotland aan doktoren dezelfde eischen gaat stellen als men hier doet. Van vermindering van die eischen hier te lande kan natuurlijk geen sprake wezen.
Nu er te Leiden een leerstoel voor het Romeinsch-Hollandsche recht is ingesteld en die ingenomen wordt door prof. Melius de Villiers, een naam met gezag in Zuid-Afrika, komen er nog wel Afrikaansche jongelui hier te lande in de rechten studeeren. Door eenzelfde leerstoel aan de Londensche universiteit op te richten tracht men van Engelschen kant de aantrekkingskracht van Leiden zooveel mogelijk te weerstaan. En nu zijn rechters en advokaten in Zuid-Afrika een beweging begonnen om het bestuurslichaam, dat te Londen de advokaten-examens regelt, te verzoeken, het Romeinsch-Hollandsche recht als examenvak naast het Engelsche onroerend- en persoonlijk-eigendomsrecht aan te nemen, met vrijheid voor den examinandus om een keuze te doen.
Dit zou een voordeel zijn voor de Afrikaanders, die hun tijd dan niet hoeven te besteden aan een Engelsch recht, dat zij in Zuid-Afrika niet noodig hebben. Maar wij kunnen er niet, met den Kaapstadschen correspondent der N.R. Ct., een poging in zien om de Afrikaanders van Leiden af te houden en in Londen te krijgen. Immers moeten de Afrikaanders, die te Leiden gestudeerd hebben, voor Zuid-Afrika, toch te Londen het examen voor de balie afleggen. De gewenschte verandering in dat examen komt dus ook hun ten goede.