De Boekhandel in Z.A. en de Boeken-Commissie van het A.N.V.
Een brief uit Transvaal in Uitgever en Debitant, officieel orgaan van den Nederlandschen Uitgeversbond, van 23 Juli l.l. eischt tegenspraak, omdat de Boekencommissie van het A.N.V. er niet alleen in wordt aangevallen, maar haar ook de laagste beweegredenen worden toegedicht.
De schrijver van dezen brief begint met den treurigen toestand van Transvaal te schetsen, waardoor de koopkracht onrustbarend is verzwakt. ‘Natuurlijk troffen en treffen de gevolgen van deze oorzaken in de eerste plaats en het zwaarst den boekhandel’ en in Nederland, waar men steun had moeten verleenen, ‘tracht de Boeken-Commissie den boekhandel in Transvaal dood te drukken’ en wordt ‘dit boekenfonds meer en meer een trust, die zich den handel in boeken op Zuid-Afrika zoekt te vermeesteren’. Zij doodt den besten vriend van het A.N.V., den Ned. boekhandel. ‘Hier is de ziekelijke philantropie ten zetel op den Nederlandschen boekhandel in Zuid-Afrika als slachtoffer.’ Aldus X. in het bovengenoemde orgaan.
Het is al meer beweerd dat de Boeken-commissie van het A.N.V. den Ned. boekhandel in Z.A. oneerlijke mededinging aandoet. Tot dusver is die aanklacht echter steeds van één zijde gekomen. Dr. W. van Everdingen, de secretaris der Commissie, heeft toen in het Alg. Handelsblad den aanvaller punt voor punt van antwoord gediend. Thans komt de heer L.J. Krijn te Brussel, zelf een boekhandelaar-uitgever, in een voordracht voor het 29e Taal- en Letterkundig Congres onderschrijven het beweren der Boeken-commissie, dat zij door de leeslust op te wekken den verkoop van Ned. boeken aanmoedigt. Deze vakman verklaart: ‘Wat vooral moet getracht worden om de verspreiding van Noord-Nederlandsche werken alhier te bevorderen is: liefde en belangstelling er voor te wekken’. En dan erkent hij dat, sinds dit is gebeurd, hun verkoop in België sterk is gegroeid, dat nu de behoefte aan Ned. boeken reeds zoozeer is doorgedrongen, dat verscheidene boekhandelaren zich voornamelijk op Hollandsche uitgaven toeleggen, ja, dat er een Vlaamsche boekhandel in België's hoofdstad bestaanbaar is, die dus in het hartje van ons land, (d.i. België) met elk Nederlandsch boek wat meer vervlaamsching uitstort.
Tegenover het oordeel van X. - die verklaart geen vakman te zijn - over de gevolgen van den arbeid der Boeken-commissie, stellen wij dus de ongevraagde meening van dezen wel-vakman.
Immers, wat doet de Boeken-commissie anders dan de leeslust opwekken, door het inrichten van schoolboekerijen en dorps-bibliotheken? Zij vormt de schoolkinderen tot latere boekenkoopers. Zij roept bij de ouderen het verlangen wakker naar meer werken van hun lievelingsschrijvers, werken, die zij in hun onvolledige dorpsbibliotheek niet kunnen vinden.
In Z.A. toch moet men tevreden zijn met wat de Boeken-commissie zendt. Wil men aanvullen, dan dient er te worden gekocht.
En evenzoo ontvangen ook bijzondere personen geen giften van de Boeken-Commissie, zooals X. meent. Alleen vereenigingen en bibliotheken krijgen boeken in bruikleen. Vracht en inklaringskosten in Z.A. zijn voor haar rekening.
Volgens het jaarverslag dezer Commissie over 1905 kocht zij bij den Ned. Boekhandel voor f 1516.67 nieuwe werken aan. Daar bevoordeelde zij dus rechtstreeks den boekhandel.
Trouwens, dit wordt door den boekhandel in het algemeen blijkbaar erkend, waar de commissie steeds voordeelige aanbiedingen van uitgevers ontvangt. Slechts één enkele firma maakt hierop een uitzondering.
X. is geen belanghebbende bij een boekhandel. Hij kon dit alles dus niet weten. Des de lichtvaardiger echter zijn daarom juist zijn beschuldigingen. Waar hij zich evenwel bij den boekhandel in Z.A. op de hoogte heeft gesteld, daar was het plicht geweest het hoor- en weder-hoor toe te passen. Thans belastert hij de Boeken-Commissie niet alleen, maar is hij zelfs niet juist, waar hij haar verslag aanhaalt. In 1905 zond de Boeken-commissie 651.000 boeken, zegt hij. Zij zond echter in al de jaren van haar bestaan - 1903-1906 - 6.5000 boeken of tiemaal minder dan X. voor één jaar opgeeft, en niet alleen naar Z.A., maar naar alle oorden der wereld.
Zoo zij het X. en allen, die door zijn voorlichting een verkeerden indruk hebben gekregen, gezegd dat de Boeken-commissie niet als bestelhuis voor bijzondere personen optreedt. De bestellingen aan haar zijn verzoeken van menschen, die niet voldoende op de hoogte zijn om zelf hun keuze te bepalen. Die bestellingen worden alleen uitgevoerd, wanneer zij voor bibliotheken zijn bestemd.
Het lust ons niet in te gaan op de valsche voorstellingen van X. als zou de Boeken-commissie een trust zijn, die zich van den boekverkoop in Z.A. tracht meester te maken. Ieder weet beter. En X., die in het openbaar over de Boeken-commissie schrijft, diende dit vooral te weten. Dat hij het niet weet, is een bewijs te meer van zijn te lichtvaardig oordeel. Wij veronderstellen geen andere bedoelingen bij hem. Deden wij dit, dan was zijn betoog onbeantwoord gebleven.