Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan onze Vertegenwoordiging in het Buitenland. | |
Jhr. De Sturler in Teheran.Ga naar voetnoot1)Teheran, den 27sten Mei 1906. Het was van daag voor ons Hollanders een zeer gewichtige en belangrijke dag, want heden zou onze nieuwbenoemde Minister-Resident, vergezeld van zijne echtgenoote alhier aankomen. Reeds lang te voren werden er vergaderingen gehouden om te bespreken, met alle middelen die ons ten dienste staan, het edele echtpaar waardig te ontvangen. Sedert de afreize van Zijne Excellentie van Bakoe, hielden wij ons geregeld op de hoogte met behulp der telefoon, welke sinds kort voor rekening en alléén voor den dienst der Maatschappij voor wegen van Enzeli naar Teheran (Russische onderneming) werd aangelegd. Daardoor wisten wij dat het edele echtpaar heden om twee uren in den namiddag te Meyerabad zou aankomen. Meyerabad ligt ongeveer tien kilometer van Teheran af en is een landgoed, hetwelk gedeeltelijk Europeesch ingericht is. Voor ontvangst- of afscheidneming van aanzienlijke of bekende personen is de bezitter, Z. Ex. Moayer-el-Mamalek, steeds bereid den tuin op elk tijdstip aan de Europeesche kolonie af te staan. Aldus werd besloten het edele echtpaar aldaar feestelijk in te halen. Om elf uur gingen wij op weg om de laatste schikkingen te treffen; doch helaas, het kwam anders uit dan men gedacht had, want de tuin was sinds eenige dagen door een der vele Prinsessen geheel in beslag genomen, om welke reden dan ook, alle manspersonen, zelfs de eigenaar, van daar vergehouden moesten worden. Ofschoon ons nog weinig tijd overbleef, hebben wij ons, zoo goed als wij konden, ingericht in een ‘caravanserail’ waar de voorbijtrekkende kameel- en muildierdrijvers hunne verfrisschingen, hetzij thee of limoenwater gebruiken. Juist om twee uur waren de rijtuigen in 't zicht en hadden wij gelegenheid den eersten blik op de zoo lang verwachten te slaan. Nauwelijks hield het rijtuig stil, of reeds sprong, veerkrachtig en nog geheel frisch na zulk eene vermoeiende reis, onze Minister-Resident, Z.Ex. Jonkheer de Sturler uit 't rijtuig, gevolgd door Zijne beminnelijke echtgenoote, die ons reeds dadelijk voor zich wist in te nemen. Na voorstelling der leden en na een paar hartelijke woorden te midden van aangapende kameeldrijvers, noodigden wij den Heer en Mevrouw de Sturler uit eenige oogenblikken in de ‘caravanserail’ te verpoozen onder aanbieding onzer verontschuldigingen, dat wij niet in de gelegenheid waren hen waardiger te ontvangen, daar bovengenoemde tuin in beslag genomen was door Perzische vrouwen, waarvoor alles gesloten bleef. Kortom, na een uur verpoozing, hetwelk in aangenaam gekout snel voorbij ging en gebruikt werd om de officieele kleeding aan te trekken, aanvaarden wij den tocht naar de hoofdstad van Perzië. Vlak bij Teheran had de officieele ontvangst plaats in den tuin van Z.M. den Shah van Perzië, van waar onze Minister-Resident, gezeten in een rijtuig, bespannen met zes paarden, gevolgd door een tweede met vier paarden, waarin Mevr. de Sturler had plaats genomen zijn intocht hield in de stad, begeleid door eene afdeeling Kozakken en voorafgegaan door allerlei waardigheidsbekleders. Wij Hollanders hadden ons reeds naar de legatie begeven, alwaar de aankomst om vijf uur 's namiddags plaats vond. Het was voor ons een trotsch gevoel weder eens de Hollandsche driekleur op den top van het legatiegebouw te zien wapperen en allen uitten den wensch, dat de komst van onzen tegenwoordigen Minister-Resident en zijne echtgenoote voor de Hollandsche belangen in Perzië het groote nut moge hebben, dat wij er van verwachten. De Vertegenwoordiger van het Algemeen Nederlandsch Verbond in Perzië J.P. DE HOOG. |
|