In onze Takken.
Aalst. - In de vergadering van 9 Juni hield de heer Des. Desmedt, eene verhandeling over electriciteit, wijdde daarin een woord aan hare geschiedenis en ging de talrijke uitslagen na, door werkzame navorschefs van die ontzaglijke kracht verkregen; hij handelde verder over haar veelvuldig gebruik, er bijzonder over het electrisch licht. Zeer leerzaam was de uiteenzetting, op een booglamp, van de werking van de electrische stroom, tot het voortbrengen van ons hedendaagsch verlichtingsmiddel.
Op 23 Juni gaf de heer Is Hallaert een lezing van het zooeven verschenen werkje van den gemeente-secretaris van Aalst, den heer Osc. Reijntens, en getiteld: ‘De Wapens van het Land van Aalst.’
's Anderen daags begaf de Letterkundige Afdeeling zich op reis. Naar Oudenaarde en Tieghem om van de kunst en de natuur te genieten.
Eerst naar Sottegem, om het standbeeld en het graf van den Graaf van Egmont te bezichtigen.
Dan op weg naar de stad van Margaretha van Parma, waar bestuursleden van den plaatselijken Tak zich bereidwillig te onzen dienste stelden - daarvoor zij hun hier hartelijk dank gezegd - om ons de vele merkwaardigheden te laten zien.
Het prachtig stadhuis werd van onder tot boven doorloopen, de Stoute Walburger kerk bewonderd en de 88 meter hooge toren beklommen, vandaar zouden we een schoonen uitkijk op de stad en het omliggende gehad hebben..... indien het weder had meegewerkt, maar.... aan het Gasthuis, waar een paar exemplaren prachtige Gobelins bewaard worden, werd nog een bezoek gebracht.
Nu met den trein naar Anseghem, van waar een schilderachtige weg ons naar Tieghem leidde; op het belvedere wachtte ons een prachtig panorama. Dan de helling af en we bevinden ons in het bosch dat weldra weergalmt van ‘Kent gij dat land?’ en ‘Waar Maas en Schelde vloeien -’, aangeheven door den heer Is. Hallaert.
Nu en dan werd op een mooi plekje stil gehouden voor het fotografisch toestel van den heer J. Sterk.
In de beste gemoedstemming verliep de dag, die lang in ieders geheugen zal blijven.
Charleroi. Op 17 Juni gaf deze tak zijn eerste feest: een voordracht over het Vlaamsche lied met vertolking van liederen uitgevoerd door de heeren Hullebroeck en De Vos.
Een welgelukt feest, de zaal was te klein, ook de gang was stampvol.
Een openbaring waren die liederen voor de Vlamingen van het Walenland. De beide zangers werden geestdriftig toegejuicht en algemeen werd de wensch geuit ze nog eens te hooren.
Zulke feesten kunnen veel bijbrengen tot opwekking van het stambewustzijn onder de Vlamingen in het Walenland
Gent. Op 23 Juni ondernamen een 40-tal leden van den Gentschen Tak een uitstapje naar Ronse, vanwaar ze over den Hootond door den vriendelijken Vlaming uit Doornik, den heer O. Wattez, geleid werden naar den Kluisberg op de Zuidelijke grens van Oost-Vlaanderen, een uiterst schilderachtige, heuvelachtige, boschrijke streek, met heerlijke vergezichten. Ondanks het hondenweer en de beslijkte wegen was de stemming prettig.
Te Orroir werd onder een smakelijken maaltijd en onder 't zingen van het lustig Vlaamsche lied ver-