hier onbesproken) kan zeer goed overeenkomen met het doel der nationaal Joodsche beweging en tevens met dat van het A.N.V.
Lod. Oudkerk.
Antwerpen, 2 Juni 1906.
De Redactie acht het om verschillende redenen beter deze kwestie nu verder te laten rusten.
Hooggeachte Redactie.
I. Het is Uw aandacht zeker niet ontgaan, dat op de Alg. Verg. van Aandeelhouders der N.-A.-S.-M. een der directeuren verklaarde dat alle opschriften in het Engelsch waren gesteld omdat 97% der reizigers Amerikanen enz. was?’ Dat is zeer jammer, want van zijn Nederlandsch karakter boet dit trotsche schip, een van de grootste der wereld, op deze wijze zeer veel in. Had hier desnoods, als de Amerikanen beslist geen Hollandsch woord kunnen onthouden, dan niet een twee-talenstelsel toegepast kunnen worden? Loopt trouwens op de andere booten der Maatschappij de zaak zoo verkeerd, waar niet alles Engelsch is? Zou in deze kwestie nog iets te doen zijn?
Antw. Het Hoofdbestuur zal zich rechtstreeks tot de Maatschappij wenden.
II. Voor zoover ik heb kunnen nagaan worden er Ned. liederen uitgegeven door de volgende vereenigingen:
1. | Vereeniging ‘Het Nederlandsch lied.’ |
2. | De Nederlandche Koorvereeniging. |
3. | Vereeniging tot bevordering van Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis. |
4. | Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. |
5. | 't Alg. Ned. Verbond. |
6. | Amsterdamsche Vereeniging tot Verbetering van den Volkszang. |
Al deze vereenigingen hebben met hare uitgaven het doel Nederlandsche liederen en Nederlandsche muziek meer bekend te maken en meer ingang te doen vinden. Zou het toepassen van de spreuk ‘Eendracht maakt macht’ hier niet veel goed doen?
Antw. Zeker en als het Hoofdbestuur kans ziet in deze richting iets te doen, zal het dit niet nalaten.
III. Zou het geld, dat nu ter huldiging van Rembrandt uitgegeven staat te worden aan allerlei meer of minder gelukte reproducties naar schilderijen, aan optochten, kransen enz. niet oneindig beter en waardiger besteed zijn geweest aan de Vereeniging Rembrandt te Amsterdam, die zich ten doel stelt Nederlandsche Kunstvoorwerpen voor ons land te behouden of te veroveren, die het Rijksmuseum al met zoo menig oud schilderij of kunstvoorwerp heeft verrijkt en, al heeft zij reeds een aardig kapitaal, toch nog véél te veel in haar middelen beperkt is, in verband met de ontzaglijke sommen die voor werken der beroemde Hollandsche Meesters worden gevraagd? Al zijn onze musea buitengewoon rijk, toch verblijft het meerendeel der Oud-Hollandsche School in het buitenland. Ik kan mij geen schooner hulde aan Rembrandt en geheel onze schildersschool voorstellen dan de Vereeniging Rembrandt in staat te stellen ieder te kwader ure over onze grens gevoerd doek weder voor ons land op te eischen. Deze hulde zou onvergankelijk zijn.
Leiden.
P. Cool.