Holland op zijn malst.
De heer F.W.A.J. van Peski te Rotterdam schrijft aan Neerlandia:
Zou het geen tijd worden dat het A.N.V. eens te velde trok tegen het ‘Brokkenhuis’, dat te Rotterdnm, - (en misschien ook in andere plaatsen van ons vaderland) bestaat. Ik bedoel natuurlijk niet tegen de ‘instelling’, want dan zouden we vermoedelijk en gelukkig wel op geen enkelen medestrijder kunnen rekenen, maar tegen den ‘naam’. Steeds heb ik me verwonderd hoe men daar toch aan gekomen is. Toevallig echter kreeg ik eenige dagen geleden het ‘Brokkennieuws’, orgaan van het ‘Brokkenhuis’ in handen.
Op de eerste bladzijde in het hoofdartikel, las ik een lange verhandeling over het doel van het ‘brokkenhuis’. Hebt ge - zoo stond daar - een stoel, die op drie pooten in plaats van op vier pooten staat, een vaas, die stuk is, een das, die u verveelt, zend uwe ‘brokken’ dan naar ons.
Den armste der armen bewijst ge daardoor een weldaad.
Nooit had ik gehoord dat mijn stoel die stuk was, of mijn das, die mij verveelde behoorde tot mijne ‘brokken’.
Doch de tweede bladzijde van ‘brokkennieuws’ hielp me ineens uit den droom. Want daar aanschouwde ik een keurige teekening van het ‘Berliner Brockenhaus’.
Hoe is het mogelijk, dat men een vreemd woord, dat in onze taal ook wel voorkomt, doch in geheel andere beteekenis, ‘zoomaar’ naschrijft, zonder te bedenken dat men onzin schrijft!
Waarlijk, dáárvoor moet men toch maar in Nederland wezen.
Onze oude stoel, vaas en das, zijn dus niet meer onze ‘rommel’, maar onze ‘brokken’. We hebben dus geen ‘rommelzolder’, ‘rommelkamer’, enz., maar een ‘brokkenzolder’ en ‘brokkenkamer’.
Nochtans hoop ik dat het Rotterdamsch Brokkenhuis, binnen weinige jaren in een tienmaal zoo groot rommelhuis verandert.
‘Duinoorder’ beweert in de N. Arnh. Ct. dat er in het ‘Café de la Hollande Méridionale’