Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
Voor de slachtoffers van den watersnood.Aan de Leden in het Buitenland.
In het begin der Lentemaand is Nederland op wreede wijze herinnerd, dat het ontwoekerd is aan de zee. Een geweldige springvloed heeft ons land langs de geheele kustlijn geteisterd, van Groningen's wadden tot Zeeuwsch-Vlaanderen. Vooral de provincie die haar naam aan de altijd dreigende zee ontleent en, even zinrijk als welsprekend, een leeuw in haar wapen voert tot de borst in de golven staande, zij is het diepst getroffen, haar inwoners zijn het zwaarst beproefd. De Ooster-Schelde in wier wateren eenmaal het dorp Reimerswaal verdween, werd in den avondDe Overstrooming te Oud-Vosmeer.
Tooneel van Verwoesting. Op den voorgrond een paardenrif.
van dien rampzaligen 12en Maart door den hevigen Noord-Westerstorm zoo opgezweept dat de dijken, de trouwe beschermers van ons polderland, op vele plaatsen bezweken en de bevolking zich nauwlijks door de vlucht kon redden. Zelfs de Noorderspoorlijn op den Scheldedam, die de provincie met Noord-Brabant verbindt, werd over een groote lengte weggeslagen, Oud-Vosmeer op het eiland Tolen bijna geheel overstroomd, in den Engelschen polder op Zuid-Beveland, waar de bekende model-boerderij van Harrison stond, geen steen op den anderen gelaten. Het vasteland van Zeeland had het eveneens zwaar te verantwoorden. De schade aan verloren have en goed is ontzettend groot. De velden met winterkoren, de reeds bewerkte akkers, ze zijn voor langen tijd door het zoute water tot onvruchtbaarheid gedoemd; verscheidene oesterbanken zijn vernield en de veestapel leed groote verliezen door de onmogelijkheid waarin men verkeerde om de beesten te redden, bedacht als men voor alles moest zijn op eigen lijfsbehoud. Half Zeeland was een woestenij van ondergeloopen en doorweekte landerijen, ingestorte huizen en schuren, weggezakte dijken en ronddrijvende overblijfselen van al wat de nijvere bevolking tot huisraad, dekking, voedsel en arbeidsmateriaal gediend had. Een paar afbeeldingenGa naar voetnoot1) mogen deze beknopte schets aanvullen. Waarom de ramp ook hier wordt vermeld? Het A.N.V. treedt overal op, waar de Ned. stam kwijnt of wordt bedreigd. Daar het zich naast de zedelijke ook de stoffelijke belangen van ons volk aantrekt, mag en moet het zich tot plicht rekenen de helpende hand uit te steken, nu een deel onzer stamgenooten in de worsteling met den ouden vijand wel weer is bovengekomen, maar deerlijk gehavend. Nederland zelf heeft, voorgegaan door zijn Koningin, reeds veel gedaan om den eersten nood te lenigen. Wat Neerlandia vraagt is een gave van onze stambroeders die buiten onze grenzen wonend, tot in verre wereldstreken de liefde voor hun land en volk hebben meegedragen en voor de Zeeuwen, wier stoer ras zoo nauw verbonden is aan ons zelfstandig volksbestaan, zeker wel iets zullen willen offeren.
Neerlandia neemt gaarne gaven in ontvangst. |
|