Amerika.
Verslag van de Afdeeling Chicago van het A.N.V. over het jaar 1905-'06.
Mijnheer de President, geachte Vergadering!
Het is met een gevoel van innige blijdschap, heden avond het genoegen en de eer te hebben voor U op te treden om verslag uit te brengen omtrent den toestand en de verrichtingen van onze jeugdige Afdeeling Chicago van het A.N.V. in het afgeloopen jaar. Immers dat er verslag moet uitgebracht worden, bewijst dat de Afdeeling bestaat. En juist dat bestaan der Afd. is oorzaak van onze blijdschap. Het moge waar zijn dat vele moeielijkheden en worstelingen dat bestaan voorafgingen, zij bestaat dan toch, en moge de toekomst leeren dat zij bestaat om te blijven, want, mijne heeren, met haar bestaan alléén zijn wij nog geen zier gebaat.
Hoe zij tot stand kwam, en wat er met of door haar, gedurende haar bestaan, is gedaan, willen wij thans mededeelen.
Het is bijna twee jaar geleden dat Uw verslaggever van uit Michigan naar hier kwam.
In Michigan was hij lid der Afdeeling Grand Rapids, welke op hare beurt een deel vormde van den Westelijken tak D. van het A.N.V. Hier gekomen vond hij geene Afd. en gevoelde hij iets te missen. Om hierin te voorzien verzocht hij aan het Hoofdbestuur van het A.N.V. of hij dan toch geen lezer mocht blijven van het Maandblad Neerlandia. Dit werd hem welwillend toegestaan en tevens gevraagd: of er geene mogelijkheid zou zijn eene zelfstandige Afd. op te richten. Dit bracht hem tot nadenken en handelen. Hij sprak er over met de heeren Masman en de Boer en later met den heer Emmering; en van dien tijd af is er menigmaal vergaderd om de zaak voor te bereiden.
Eindelijk meende ons viertal ver genoeg gevorderd te zijn om eene openbare vergadering te beleggen, ten einde belangstellenden met ons doel bekend te maken en tevens gelegenheid te verschaffen zich bij ons aan te sluiten. Dit geschiedde. De 29ste Mei werd als datum en Ruehl's Hall als plaats voor dat doel aangewezen. Eindelijk brak de lang gewenschte dag aan en was het oogenblik dáár waarop het zou blijken of wij in onze verwachtingen zouden teleurgesteld dan wel overtroffen worden.
Zou de ruime zaal de menigte belangstellenden kunnen bevatten? Schrik niet, mijne heeren, slechts 13 waren opgekomen. Doch, dank zij de taaiheid en volharding ons volk eigen, men was dan toch vergaderd en wilde ook als eene vergadering handelen. De heeren Masman en uw verslaggever, werden, tijdelijk, als Pres. en Secr. benoemd en... klaar was Kees. Mijnheer Masman hield toen eene rede, van ongeveer 20 minuten, over het ontstaan en het streven van het A.N.V. en over de roeping van allen, die van Nederlandschen bloede zijn, om dat Verbond te steunen en te helpen door er zich bij aan te sluiten. En toen daarna gevraagd werd wie zich als lid wilde aansluiten, mocht de Secr. het genoegen smaken 19 namen neer te schrijven. Dit gaf moed. Wel was het vereischte getal 20, noodig om eene zelfstandige Afd. te vormen, nog niet bereikt, maar men twijfelde niet of op eene volgende vergadering zou dat meer dan overtroffen worden. Daarom werd besloten om maar spoedig weer te vergaderen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Den 8sten Juni kwam men andermaal bijeen, ditmaal in de zaal 535 Blue Island-Ave. En toen? Toen waren er slechts 10 personen opgekomen. In de hoop dat er nog meer zouden komen, las de Pres. alvast Ledeganck's gedicht: ‘Aan mijne moeder’ voor, doch niemand daagde op.
Doch wat gebeurde? Drie nieuwe namen werden voor het lidmaatschap opgegeven, ons ledental was dus geklommen tot 22 en... ons kindeke was geboren, den 8sten Juni 1905. Terstond werd een Reglement, ontworpen door het u bovengenoemde viertal, voorgelezen, aangenomen en goedgekeurd, en de kleine, volgens hetzelve, gedoopt: Afd. ‘Chicago’ van het A.N.V. Van pure blijdschap besloot men om maar spoedig weer te vergaderen en dan verder de belangon van de nieuwe wereldburgeres te behartigen. Terzelfder plaats kwam men den 21sten Juni dan bijeen. In grooter aantal? Helaas, neen! 8 leden en een gast, die straks ook