Een stoomvaartlijn op Zuid-Afrika.
Weinig dachten wij, toen wij kort geleden in Neerlandia bij een bericht over Zweedsche stoomvaartlijnen op Zuid-Afrika de vraag deden, of men in Nederland nog altijd zoo'n onderneming niet aan dorst, dat er zoo spoedig een plan voor openbaar gemaakt zou worden.
Aan den minister van landbouw, nijverheid en handel en dien van koloniën is een adres gericht, om hun steun te krijgen voor een maandelijkschen stoomvaartdienst ‘tusschen Java en Zuid-Afrika eenerzijds en Nederland anderzijds.’ Voor die lijn wordt rijkssubsidie gevraagd, want daarbuiten, zoo heet 't, kan zij 't niet stellen.
De commisie, die het plan ontworpen en het adres onderteekend heeft, bestaat uit de heeren C. Beelaerts van Blokland te Zeist, H.P. Dekker te Wormerveer, J. van Delden in den Haag, G. van de Gevel te Rotterdam, J.P. Havelaar in den Haag, A. Hendrichs (oud-voorzitter van de kamer van koophandel te Amsterdam) te Luik, A.G. Kroller te Scheveningen, W.F. Leemans in den Haag, G. van der Pot te Rotterdam en J.H. Zeeman in den Haag. Het denkbeeld is, volgens het adres, van den heer van de Gevel uitgegaan.
Maar is het denkbeeld van een stoomvaartlijn van hier naar Zuid-Afrika en verder naar Java niet al jaren geleden opgeworpen? Misschien was 't echter ook toen al van den heer van de Gevel afkomstig. Hoe dit zij, alle eer aan hem, dat hij het plan nu een stap verder heeft gebracht, er een flinke commissie voor heeft kunnen vormen en de gegevens verzameld heeft, waardoor het adres met zoo sterke klem van argumenten het nut en de uitvoerbaarheid van deze lijn kon uiteenzetten.
Een naam missen wij in de commissie, en die moge hier wel genoemd worden, de heer S. van Reesema te Rotterdam. Hij heeft indertijd hard gewerkt om een lijn op Zuid-Afrika tot stand te bren-