Antwerpen. - Op Donderdag, 22 Februari, hield onze Tak een feestavond, die gansch aan den Vlaamschen liederendichter Gentil Antheunis gewijd was.
De Heer Frans Van Cuyk, letterkundige, sprak over het eenvoudig leven van den dichter-komponist en drukte vooral op de plaats, die Antheunis in onze letterkunde inneemt. Zijn gemoedelijk lied vloeit uit het hart of is afgeluisterd van de natuur. Altijd is het begrijpelijk voor het volk.
Slechts twee bundels gedichten schreef Antheunis, maar zij bevatten pereltjes, die met de beste van Heinrich Heine kunnen vergeleken worden. De mooie voorlezing van een tiental zangen droeg er niet weinig toe bij om den dichter naar waarde te doen schatten.
De uitvoering van de liederen was opgedragen aan mejuffrouw Louisa Van Tichelen, eersten prijs van het Antwerpsch Konservatorium, en den Heer Julius Dirickx, kunstzanger. Beiden oogstten een welverdienden bijval in. Toen de Heer Julius Dirickx de laatste strofe van ‘Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief,’ had gezongen hernam het geestdriftig publiek dat meeslepende lied.
De Heer A.C. Van der Cruyssen, Voorzitter, bedankte allen die medegewerkt hadden tot het welgelukken van dit feest: den Heer Frans Van Cuyck, de beide zangers, Mej. Van den Broeck, die op het klavier had begeleid, en de Heeren Julius Benoit en Julius J.B. Schrey, leiders van de ‘Liederavonden voor het Volk.’
Eenige anekdoten, die hij van Antheunis wist te vertellen, werden gretig aangehoord.
Brussel. - Den 10den Februari hield de Heer G.J. Hooyer, bestuurslid van den Tak Brussel, een lezing over ‘Maatschappelijke Hervorming’. Deze weldoordachte, in een uiterst sierlijken vorm ingekleede voordracht oogstte buitengewonen bijval en deed algemeen het verlangen opgaan den begaafden spreker spoedig nogmaals te hooren. Na de voordracht las de Heer G.J. Hooyer nog ‘de Mottige Janus’ uit de Marine-schetsen van Werumeus Buning voor.
Charerloi. - In Februari trad het voorloopig bestuur af en werd vervangen door een bestuur van 12 leden. Werden gekozen tot voorzitter: G. Vermeersch, Rue Beausart, Monceau, S. Sambre tot onder-voorzitters: L.A. De Vlaeminck en Van de Walle; schrijvers L. Herrijgers, Rue du Vélodrome 103 Marcinelle en J. van Heesch; penningmeesters: Langbroek en Dawans: Kommissarissen: J. De Coninck, J. Gheyselinck, M. Hous, A. de Naet, Dekouvreur.
De bond wint stilaan in ledental. De boekerij bevat reeds een 250-tal boekdeelen, alle vrijwillige giften, ze staat open voor alle Vlamingen van de Charleroy-Kom.
Gent. Het bestuur van den Gentschen Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond had Zaterdag 24 Februari de leden opgeroepen tot het bijwonen van den voordrachtavond, waarop de vroegere regisseur van ons Nederlandsch Tooneel, de heer van den Heuvel, zou optreden.
Het programma vermeldde niet minder dan negen stukken van hem zelven. Alhoewel we ten zeerste de innigheid, de warme gevoelens en de roerende toestanden in deze verschillende stukken loven, alsook de taal, die er flink en mooi wordt behandeld, toch scheen ons de stof niet uit te munten door nieuwheid.
Meesterlijk vertolkte de heer van den Heuvel het aangrijpende en eenvoudige Grootvader van A.J. de Buil; heel smakelijk De Kist van Van Zeggelen.
De voorzitter, de heer H. Meert, bood aan den heer van den Heuvel de volledige uitgave van Gezelle's gedichten aan, als blijk van dankbare herinnering aan de goede diensten die de heer van den Heuvel aan het Verbond als leeraar van de Declamatieklasse der Dames-afdeeling bewezen heeft.
Mejuffrouw De Guchtenaere op hare beurt bood hem mooie bloemen namens de declamatieklasse.
- De heer Basse trad Maandag, 19 Februari, op in de Letterkundige Afdeeling met een studie over Hildebrand als Dichter. Na in korte woorden er aan herinnerd te hebben, dat Nicolaas Beets, zoo algemeen beroemd door zijne Camera Obscura, welke reeds meer dan 30 drukken heeft beleefd, door een klein voorval ontmoedigd, bijna van de uitgave van dit meesterwerk afzag, vertelde spreker ons, waarom de gedichten van Beets thans bijna geheel vergeten zijn. De heer Basse las ons op uitstekende wijze eenige mooie stukjes voor, die bewezen, dat we onrechtvaardig handelen met Hildebrand's verzen te verwaarloozen, en kwam tot de slotsom: Beets is niet verouderd, want hij is altijd verstaanbaar, want hij vindt de Nederlandsche taal goed genoeg zooals zij is, hij verknoeit ze niet door woordsmederijen, door duistere zinswendingen, hij heeft gevoel en medegevoel en denkt dat er buiten zijn eigen ik nog wel onderwerpen bestaan, die belangstelling verdienen - en dit alles is niet modern.
Een aanhoudend applaus dankte den heer Basse voor zijne pittige, degelijke voordracht.
- Lode Baekelmans, de schrijver van ‘De Doolaar in de Weidsche Stad’ en ‘Havenlichtjes’ las op 5 Maart een paar novellen voor uit een bundel ‘De Zonnekloppers’ die ter perse ligt, Baekelmans heeft nagegaan welke soort boeken aan de volksbibliotheken ontbreken, en heeft, door zijn nieuw werk, getracht die leemte aan te vullen, hij heeft gepoogd eene brug te leggen tusschen den schrijver en de lezers. In hoeverre hij hierin geslaagd is, zal het debiet van het boek ons bewijzen. De prijs er van zal overigens zoo laag mogelijk zijn. De novellen die Baekelmans heeft voorgelezen hebben de toehoorders buitengewoon voldaan. De jonge schrijver is er de realist dien we reeds kennen. Opmerkelijk is zijn gemak om zich uit te drukken, de gave die hij bezit om het gepaste woord, de juiste wending te vinden. ‘De schrik der Meiden’, waarvoor als titel ‘Zat Fransken’ of ‘De Truuter’ beter zou passen, heeft herhaaldelijk