juist prat op een karakterloos kosmopolitisme, dat zich uit door naäapzucht, kruiperij tegenover vreemden, verachting van al wat echt Nederlands is, onmacht tot zelfstandige ontwikkeling.
Evenwel, niet alleen de Nederlandse verbruikers hebben schuld. Ook de fabrikanten kunnen niet worden vrijgepleit. Ik ken een uitstekende overhemden-fabrikant, die Nederlandse waar levert en zulk een deugdelik gevestigde naam bezit, dat hij zonder enige schade te lijden zijn Franse brieven en opschriften zou kunnen vervangen door Nederlandse. U moest de drogredenen eens horen, waarom hij tot dit laatste niet wil besluiten!
Van een andere Nederlandse firma draag ik ondergoed; maar de winkelier, die 't mij levert, klaagt er steen en been over, dat deze firma veel minder ‘coulant’ is dan buitenlandse firma's.
De wijn, die ik rechtstreeks uit Bordeaux ontvang, wordt geassureerd bij een Franse maatschappij. Toen ik trachtte de Franse maatschappij door een Nederlandse te doen vervangen, werd mij tegengeworpen, dat de Nederlandse maatschappijen nooit tot betaling overgingen dan na het opwerpen van talloze chicanes.
Mijn vrouw - een Duitse - begreep bij haar aankomst alhier, dat zij haar kleren niet meer in Duitsland moest laten maken. Wat bleek echter al gauw? Dat hier de prijzen veel hoger waren, terwijl de makelij ondeugdeliker was dan te Berlijn. Aangenomen nu, dat het verschil in prijs een gevolg is van slechte lonen in Duitsland, moest de deugdelikheid dan niet juist daarom hier beter zijn?
Dikwels moet ik denken, dat wij tot niets meer in staat zijn dan tot slecht naäpen. Karakterloosheid en knoeierij nemen hand over hand toe.
Hoevelen van onze beste letterkundigen schrijven niet zonder blikken of blozen een gefabriekt taaltje neer, dat wemelt van Germanismen, Anglicismen, Gallicismen en andere fouten tegen het eigen karakter van de Nederlandse taal. En geen beoordeelaar bekommert zich daar meer om. Taal-muziek, woordkunst en vooral, wat daarvoor moet doorgaan.... o, ja wel; maar zuiverheid, echtheid van taal.... onnoodig.
Zowel in de vreemde als tegenover vreemdelingen in Nederland overkomt het mij telkens, dat ik mij moet schamen voor mijn volk en voor de toestanden in mijn land en mijn stad.
Van harte hoop ik, dat uw woorden invloed zullen hebben. Ik vrees echter voor het tegendeel.
Wie gewonnen moeten worden zijn de vrouwen. Waar die ontaarden of ontaard zijn, daar gaat het ganse volk achteruit. En bij ons gaan die helaas voor in karakterloosheid en naäperij.
Zolang onze vrouwen menen, dat verbeteren beduidt: in de vreemde zoeken naar iets om na te bootsen, zoolang is een zelfstandige, nasionale ontwikkeling onmogelik.