geef ik 't voor 'n betere techniese term, die ik onmiddellik bereid ben over te nemen - misschien ‘rondeel’, als taalkundigen er hun oordeel over gezegd hebben. Ik durf daar niet in beslissen en houd mij vooralsnog aan het onschuldige rondte; al is 't niet mooi: ‘liever wurghende dan onduitsche woorden’, zeg ik Hooft vaak na in mijn strijd voor zuiver Nederlands.
Dr. J. Aleida Nijland.
Amsterdam, 17 Nov. 05.
Boechara, 21/3 November 1905.
Aan de Redactie van Neerlandia.
Wil mij veroorloven eenige op- en aanmerkingen te maken in verband met ons streven om op gepaste wijze als zuiveraars en handhavers van onze Nederlandsche taal op te treden.
1. Zoo lees ik aan het begin van elk nommer ‘Advertentiën 25 ct. per regel’ en aan het eind: ‘vermijdt in Uw aankondigingen zooveel mogelijk vreemde woorden.’
Mijns inziens behoort het Verbond voor te gaan en een goed voorbeeld te geven.
2. Zou het woord ‘orgaan’ niet vervangen kunnen worden door mededeelingen of tijdschrift?
3. Zou in plaats van ‘het A.N.V. streeft naar versterking van ons nationaliteits gevoel, nationaliseering van Nederl. Koloniën en Kolonies’ de uitdrukking: ‘streeft naar versterking van het stambewustzijn in Europa, zoowel als in verre gewesten, hetzij deze onder eigen dan wel vreemde vlag hooren’ niet beter klinken zonder de oorspronkelijke strekking te veranderen?
Er zijn natuurlijk zeer vele woorden van fransch-latijnsche afkomst, die bijna op elke bladzijde van ons tijdschrift voorkomen en min of meer burgerrecht verkregen hebben, maar toch door germaansche woorden zouden kunnen vervangen worden, zonder dat men van overdreven vitterij behoeft verdacht te worden.
Om maar eenige voorbeelden te geven:
Redactie, Secretaris, Postabonnement, Administratie, Universiteit, cursus, motto, nationale school, horizon enz.
Zou het misschien niet op den weg van het A.N.V. liggen, zulke vreemde woorden van inzenders door goede Nederlandsche te vervangen?
Woorden als hoogeschool, spreuk, leergang, inteekening, gezichtseinder enz. zijn toch zeker even zoo doeltreffend als hunne latijnsche vertalingen en in elk geval meer doeltreffend voor onze minder in vreemde talen ontwikkelde stamgenooten in den vreemde.
Ik vertrouw, dat U deze regelen een plaats geven zult in het eerstvolgend nommer van ons tijdschrift, en verblijf met de meeste hoogachting
C. van der Klaauw,
Oud strijder voor het streven van het A.N.V.
Red. Al ware nog tienmaal vaker dan reeds is geschied, in Neerlandia antwoord gegeven op vragen als deze, het feit dat in Transcaspië, in het hartje dus van Azië, een zit, die Neerlandia neergelegd hebbende, zich genoopt voelt tot gedachten wisseling over de moedertaal, dat feit alleen al zou plaatsing van dezen brief tot prettige plicht maken.
‘Het Verbond moet goed voorbeeld geven.’ Waarin? Toch in datgene, wat het als goed en uitvoerbaar beschouwt? En niet in overdrijving en ijdele wenschen? Onze moedertaal is geen stijf Hollandsch tuintje, waarin geen vreemde bloemen mogen groeien en de kiezeltjes altijd netjes moeten worden aangeharkt. In onzen hof wordt druk geloopen door eigen en vreemd; de wind speelt er frisch en versterkend door en plaats is er in overvloed voor teelt, van wat er goeds van buiten wordt geplant en aardt op eigen grond. Maar het is en blijft onze hof en wat daar eigen is en goed, dat roeien wij niet uit; wat dreigt verloren te gaan in verstikking door vreemd gewas, dat willen wij behouden en lucht geven. Aankondiging geven wij niet prijs, al kweeken wij advertenties; tijdschrift behouden wij, al aanvaarden wij orgaan; nationaliteit kunnen wij niet missen; koloniën en kolonies worden niet geheel vergoed door nederzettingen. Ook secretaris, en wat de geachte strijder voor het streven van het A.N.V. verder noemt, heeft in onzen taalhof wortel geschoten en is geen onkruid, althans niet meer. Het zijn zaadjes, die, over de Nederlandsche heining gewaaid, daarbinnen zijn ontkiemd en den hof rijker hebben gemaakt.
Er zijn er die opstelraad, schrijver, postinschrijving, beheer, leergang, opschrift hebben gewild voor redactie, secretaris, postabonnement, administratie, cursus en motto. Zullen zij slagen? En is het noodig dat zij slagen?
Toch is er ruimte genoeg voor het A.N.V. om op te komen voor hetgeen verbannen kan en moet worden. Maar de natuur der levende taal verkrachten, zou onnatuur zijn.
Moge de Nederlander in Boechara zijn opwekkelijke zucht behouden om te blijven strijden voor wat het A.N.V. goeds en verheffends beoogt. Hij staat op een uiterste voorpost.
* * *
Aan Veritas te Curaçao. Wie in Neerlandia vecht, doet het met opgeslagen vizier. Aan onbekende ridders, hoe dapper ook, wordt herberg geweigerd.