Ringrijderij.
De ringrijderij, ter gelegenheid van het koninklijk bezoek te Leeuwarden gehouden, heeft de belangstelling in dit aardige volksspel zoo hoog opgevoerd, dat zelfs in de gure najaarsdagen op verschillende plaatsen nog zulke wedstrijden werden uitgeschreven. En bij de gekielde jeugd staat het spel ook in blakende gunst. De jongens - wie kan niet fietsen onder de knapen! - weten een of meer fietsen te bemachtigen, zij fabriceeren een hand, spijkeren deze aan een paal, aan een telegraafpaal soms, en... klaar is Kees.
Om beurten wordt gereden en daarbij blijkt, dat de ventjes een vaardigheid hebben in het spel, die de ambitie nog verhoogt. Ze steken onder behoorlijke snelheid - want daarop letten ze nauwkeurig en van ‘disqualificeeren’ weten ze ook al - tien, twaalf ringen van de vijftien of het niets is en zullen dus tegen het volgende zomerseizoen geduchte mededingers worden op de baan, misschien wel worden buitengesloten wegens ‘meerdere bekwaamheid in het spel’. Aardig is het ook, dat de knapen telkens kleinere ringen zoeken te verkrijgen en daaruit blijkt weer, hoe mooi ze het vermaak vinden.
Maar dat is juist noodig om een volksspel toekomst te verzekeren.
(Nbl. v. Fr.)