over staat, dat het Nederlandsch weer zijn idioom binnen Duitsch gebied stuwt, bv. over de Geldersche grens (Nijmegen - Cleve).
Men begrijpt toch wel, dat aan eenzelfden straatweg niet enkel Duitsch in de huizen links van den grenspaal en enkel Nederlandsch in die aan den rechterkant gesproken wordt!
Men kan eenmaal geen talen opdringen of uitroeien met een schrapje op de landkaart.
En de spot met het Duitsche type van Vaals is van Nederlandsche zijde dubbel onbillijk, omdat aan dezen kant niets gedaan wordt, om het plaatsje ons karakter te geven.
Integendeel, Vaals is geheel aangewezen op de nabuurschap van Aken.
Met deze stad verbindt het een uitstekende electrische tram, product van Duitschen ondernemingsgeest.
Met Limburg's hoofdstad heeft het geen spoorwegverkeer.
Hoewel op Nederlandsch gebied wonend, tusschen Maastricht en Aken in, moet de Vaalzenaar, wil hij zijne gewestelijke hoofdstad bereiken, eerst naar het Pruisische Aken trammen, om van daar per spoor naar Maastricht terug te reizen.
Wat wonder, dat aldus het Nederlandsche Vaals als een voorstadje van een Pruisische stad blijft?
Wil men in Vaals het Nederlandsche karakter omhoog heffen, dan beginne men met het dorp in staat te stellen, zijn verband met Nederland te gevoelen op eene andere wijze dan door de aanwezigheid van een douanekantoortje en wat marechaussees.’
De Gelderlander heeft gelijk: Vaals zelf kan het niet helpen. Mr. A. Telting wees in het vorig jaar (Neerl. bl. 152) reeds op het gevaar dat dit dorp geheel voor het Nederlandsche taalgebied zou verloren gaan, bij gebreke van verbinding met eigen provincie. Toen hij dat schreef was er juist sprake van een tram Vaals - Heerlen - Valkenberg - Maastricht. Hoe staat het daar thans mee?
Maar als de verduitschte Vaalzenaar het eindpunt van dien tram zal hebben bereikt, valt hij in de armen van den verfranschten Maastrichtenaar. Daar kan hij, of het moet kort geleden veranderd zijn, op de Maasbrug lezen ‘Piétons à gauche’ en ‘Voitures à Droite’, met daaronder de Hollandsche vertaling. Mr. Telting herinnerde dat bij de binnenkomst van H.M., een zwart plaatje op het Fransch was gespijkerd, maar nà Haar bezoek weer was weggenomen.
Zeker, grensplaatsen over en weer ondervinden den invloed der buren, ook op taalgebied. Wie zou blind zijn voor dien eisch van verkeer? Maar daarmede is een regeering niet vrijgepleit, die geslachten lang, verkeerde toestanden heeft geduld. Piétons boven en Voetganger onder is de verkeerde wereld; ambtelijk nog wel, blijkens het opschrift Gemeente Maastricht. Toen indertijd Utrechtsche studenten een namaskerade hielden in Limburgs hoofdstad, sprak de burgemeester hen toe in het Fransch; de rector der studenten antwoordde in aller landstaal.
Al is het een verkeerde wereld, deze geraakt niet uit haar voegen om Vaals niet, om heel Nederland niet. Maar er zijn van die dingen die wel eens mogen worden herinnerd, betamelijkheidswege. De Gelderlander verontschuldigde, maar keurde niet goed. Neerlandia doet desgelijks.