Ingezonden
Het begrip Dutch.
In het Febr.-nummer van Neerlandia stond een beschouwing over het begrip Dutch.
In English, past and present door French vond ik op blz. 282 het volgende:
Woorden welke van beteekenis veranderd zijn, geven dikwijls aanleiding tot misverstand: een lezer twijfelt er niet eens aan of hij de beteekenis van de woorden wel weet.
Er is niets om hem mede te deelen, dat zij voor hem een andere kracht bezitten dan die, welke zij hadden voor den schrijver in wiens geschriften hij ze vindt en voor diens tijdgenooten.
Hij denkt er niet aan in hoeverre het oude leven er uit is gegaan en nieuw leven er voor in de plaats is getreden.
Veronderstellen wij dat wij een leerling moeten inlichten over eene bladzijde als deze: (genomen uit het Voorbericht van Howell's Lexicon, 1660):
‘Ofschoon de oorsprong van de Engelsche taal het Dutch is, kunnen wij toch zeggen, dat zij later geënt is op een Franschen stam.’ Hij zal weten dat het Dutch een tongval is van de groote Teutonische taalfamilie en zeer dicht aan de onze vermaagschapt, maar dat het de oorsprong zou zijn van het Engelsch zal hem zeker in verlegenheid brengen, en hij zal niet precies weten wat hij van deze bewering moet denken, misschien schrijft hij ze toe aan onkunde van zijn zegsman, die daardoor ten onrechte in zijn achting zou dalen. Maar nu komt hij intusschen de volgende mededeeling tegen, ditmaal in Fuller's Holy War, dat een geschiedenis van de Kruistochten is.
‘Franschen, Dutch, Italianen en Engelschen waren (oorspronkelijk de vier landaarden, waaruit dit leger van de Kruisvaarders) was samengesteld.’
Indien de leerling voldoende geschiedkundige kennis heeft om te weten dat er in den tijd der kruistochten geen Dutch waren in onze beteekenis van het woord, zal deze mededeeling hem verwonderen en blijkbaar zou, zijn belangstelling eenmaal opgewekt zijnde, hij vóór hij het hoofdstuk eindigde, bemerkt hebben dat Fuller met de schrijvers van zijn tijd Dutch gebruikte voor Duitsch (German); in die beteekenis werd het gebruikt tot aan het eind der 17e eeuw; wat wij nu een Dutchman noemen heette toen een Hollander, zooals de Amerikanen het nu nog gebruiken.
Tot zoover French.
Wij kunnen hieraan nog toevoegen dat de Engelschen in Zuid-Afrika een daar gevestigd Nederlander uit Europa een Hollander noemen, terwijl een Hollandsch Afrikaner, een Boer, voor hen een Dutchman heet.
Hiermede in verband ware het wenschelijk het woord the Dutch uit de Reutertelegrammen niet te vertalen met Nederlanders of Hollanders, maar met Hollandsche Afrikaners of Boeren.
Utrecht.
J. Rasch.