Stam samenbrengen, die iets voelen voor onze gemeenschappelijke moedertaal, was de wel ietwat trotsche leus. 't Was de vraag of de intellectueelen van onzen Stam over de wereld wel een voldoende dosis stambewustzijn bezaten om zich gereedelijk bij dat Verbond te laten inlijven niet alleen, maar ook in zijn geest werkzaam te zijn; d.i. werkzaam tot handhaving en verbreiding van onze taal, daar waar ze gehandhaafd en verbreid kan worden. Wat was 't geval b.v. in Nederlandsch Indië in de tijden toen 't Verbond geboren werd? Wel kwam eene stem uit Insulinde in de Vragen van den Dag pleiten voor de oprichting van een organisme, dat er voor zorgen zou, dat geen lid van den Nederlandschen Stam, dat van Europa uit zou wijken, voor dezen zou verloren gaan. Maar toen de Heer Beauchez uit Soerabaja, die dat artikel schreef, na kennis gekregen te hebben van 't bestaan van een Algemeen Ned. Verbond, zich liet vinden tot medewerking voor de verbreiding er van in Indië, vond hij een lastige taak. Algemeen was immers 't vooroordeel verspreid, dat het juist niet wenschelijk was de kennis van onze taal in Indië te verbreiden, daar dit afbreuk zou doen aan Nederland's gezag. Nog geen tien jaar zijn verloopen en dat vooroordeel heeft een gevoeligen knak gekregen; van maand tot maand zien we de Oostindische Groep van ons Verbond zich steeds krachtiger ontwikkelen, met nu een eigen orgaan, en haar arbeid opvatten niet als louter taalgeliefhebber, maar als doelmatige verbreiding van Europeesche beschaving onder de Inlandsche bevolking. Die ommekeer is 't werk van 't Verbond.
Hoe was het in Nederland zelf? Harde klachten rezen in 't Zuiden op, dat onze taalstrijd, die 't Noorden toch ook aanbelangde, zoo weinig sympathie zoo weinig werkdadigen steun vond, al kwamen een zeker aantal Hollanders om de twee jaar op Nederlandsche Congressen met ons verbroederen. Ja meer dan eens vond de Vlaamsche Beweging niets dan hoon in Nederlandsche kranten. De Nederlander zelf kokettteerde graag met een kladje Fransch. Het Fransch, zei men, was in Nederland de hoftaal. Thans is in 't Noorden ook groote verandering gebeurd. Met meer dan 3000 leden - veel sterker dan we zelf in aantal zijn - staan Noorderbroeders in onzen strijd aan onze zijde. Wij zien hen onze kunstenaars naar 't Noorden roepen; onze sprekers uitnoodigen; zich beijveren om studie aan Nederlandsche Hoogescholen door vacantiecursussen te bevorderen; een veel grooter belangstelling voor Zuidnederlandsche letteren aan den dag leggen, dan tien jaar geleden het geval was. Toen werden schaars enkele Zuidnederl. schrijvers in 't Noorden gelezen. Thans hebben onze jongere letterkundige krachten in 't Noorden hun eigen tijdschrift Vlaanderen. Tal van tijdschriften betwisten elkaar hunne bijdragen en tal van Zuidnederlandsche schrijvers vinden in Noord-Nederland uitgevers en loon voor hun arbeid, daar waar ze in 't Zuiden hun werken niet dan voor eigen rekening en met opoffering van spaarpenningen zouden uitgegeven krijgen. Ik wil nu niet beweren, dat het Verbond zelf rechtstreeks dezen ommekeer bewerkt heeft. Doch, waar het juist de werkzaamste krachten van het Verbond in 't Noorden zijn, die onze kunstenaars naar 't Noorden roepen en dwepen met Zuidnederlandsche letteren, mogen we wel aannemen, dat de ontwikkeling van het Verbond aan dit verschijnsel niet vreemd is. Verder zien we de leden van het Verbond ijveren voor het gebruik van eigen taal in de opschriften van winkels, magazijnen, hotels enz. den strijd aanbinden tegen het bastaardwoord en zoo meer. De gehechtheid van
het Huis van Oranje aan Nederland's taal, die vroeger een raadsel was, kan thans niet meer betwijfeld worden, evenmin als zijn belangstelling in den arbeid van het Verbond. Thans kunnen we zeggen, dat het Verbond de sympathie van het beste deel van de Nederlandsche natie heeft gewonnen.
Naar buiten is het Verbond niet zonder invloed gebleven. Het Nederlandsch gebracht op het leerprogramma van het Collège du Sacré Coeur te Smyrna, openbare Nederl. leergangen ingericht te Venetië, te Parijs, te Tehéran, de uitloving van een prijs voor de kennis van de Nederlandsche taal bij gelegenheid van de handelsexamens der Melbourne Universiteit, zijn gebeurtenissen, die te wijten zijn aan den rechtstreekschen invloed van het Verbond.
Voor het ongelukkige Zuid-Afrika heeft het Verbond zijn beste krachten ingespannen; het perskantoor van Dordt, dat de wereldpers, met vertrouwbare berichten omtrent den oorlog voorzag, de bemoeiingen van het Verbond in België om steun te bezorgen aan onze diepbeproefde stamgenooten, de werkzaamheden van de boekencommissie van het Verbond, die duizenden boeken naar Zuid-Afrika zond, zijn daar om het te bewijzen.
In den Zuidnederlandschen taalstrijd heeft het Verbond met kracht ingegrepen bij gelegenheid van de beweging voor de Gelijkheidswet, voor de Vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool, het wetsvoorstel Coremans. De Takken hebben zich verdienstelijk gemaakt door de inrichting van Hooger Onderwijs voor het volk, Liederavonden voor het volk, bevordering van eigen kunst, verbreiding van Nederlandsche beschaving.
Dit zeer vluchtige overzicht levert het bewijs, dat het Verbond er gedurende de tien eerste jaren van zijn bestaan er niet om niets is geweest. Wat het Verbond heeft verwezenlijkt is zeker weinig in verhouding tot het vele wat te doen is en dat zich makkelijk liet doen, indien allen die 't kunnen en 't doel begrijpen zich aansloten.
Toch wint de grondgedachte van 't Verbond: in een machtig organisme de kracht samenbrengen waarover onze stam beschikt en met die saamgegaarde kracht te werken tot heil van de gansche Nederlandsche gemeenschap steeds meer veld. Met een duizendtal leden gaat het Verbond nu jaarlijks vooruit en zijn financieele kracht neemt gestadig toe. Dit laatste is ook voor onze Groep van belang, die tot heden zoo goed als op eigen kracht verwezen was. De tijd nadert, dat wij ook voor Zuidnederlandsche doeleinden kloeken steun vanwege