genomen, waarvan men den tekst in 't voorgaande nr. vindt. Art. 16 wordt art. 17.
5. Wetsvoorstel Coremans. De Heer Heuvelmans verlangt dat het Verbond den wensch zal uiten, dat het Wetsvoorstel nog in dezen zittijd ter bespreking kome. Hij voegt er bij, dat men de wet onverminkt moet eischen. Zooals zij opgevat is, moet zij gestemd worden.
De Heer Van Dieren sluit zich aan bij den Heer Heuvelmans. Hij maakt bekend, dat op 14 Mei a.s. te Leuven een groote Vlaamsche Landdag plaats heeft, ten voordeele van 't Wetsvoorstel. Hij vraagt dat het Verbond aan al zijne leden een uitnoodiging tot dien Landdag zou sturen. - Aangenomen.
De Heer Sebrechts, namens de katholieke studenten, meent dat een wensch niet voldoende is: er moet krachtig doorgewerkt worden. Hij stelt voor een afvaardiging van 't Verbond bij de H.H. Bisschoppen te zenden en al de volksvertegenwoordigers, die tot het Verbond toegetreden zijn, aan te schrijven ten voordeele van 't Wetsvoorstel.
Op voorstel van M. T' Sjoen wordt de bespreking voorloopig geschorst. De vergadering gaat te 1 uur uiteen.
De namiddagzitting wordt door den Heer Voorzitter geopend met eenige woorden, waarin hij de meening uitdrukt, dat de toestand voor het Wetsvoorstel verbeterd is. Men heeft hem verzekerd dat, indien het Wetsvoorstel behandeld wordt, de Heer Helleputte waarschijnlijk verslaggever zal zijn. Men mag dus een gunstig verslag verwachten; - ook de H.H. Bisschoppen draaien bij.
De Heer Van Hauwaert betwijfelt of er wel wezenlijk grond bestaat voor zooveel optimisme, gezien het stilzwijgen opgelegd aan katholieken door het officieel orgaan van het Bisdom van Gent.
M. Fabri teekent protest aan tegen de verklaring van den Heer Van Hauwaert, dat de Bisschoppen aan de Katholieke Vlamingen zouden verboden hebben zich met het Wetsvoorstel in te laten. Hij deelde mede, dat nog in de laatste vergadering van het Bestuur van het David-Fonds, de Eerw. H. Kanunnik Evers zich zeer krachtig had uitgelaten ten voordeele van het Wetsvoorstel en was vast overtuigd, dat we van den Heer Helleputte als verslaggever het beste mochten verwachten.
M. Van Kerckhoven-Donnez maakt gebruik van de gelegenheid om te verklaren, dat hij zijne Vlaamsche overtuiging boven alles stelt.
De Heer Herbert (Lokeren) is niet zoo optimist als de Heer Fabri. Als katholiek verklaarde hij dat het verbod wel opgelegd is door den Bisschop, van Gent, dat de hoogere Prelaten het grootste struikelblok zijn.
Iemand roept: ‘Wij zullen dien tegenstand breken.’
De heer Meert zegt, dat men, om te breken, moet beschikken over de vereischte kracht en voegt er bij dat het veel beter ware, dat er niet behoefde gebroken te worden.
De Heer Herbert wees op den ongehoorden toestand, waarin men priester Daens in de Kamer laat, waar noch De Vigne, noch Van Ryswyck, noch katholieke leden den moedigen man bijspringen, wanneer hij de Vlaamschgezinde beginselen verdedigt.
‘Wij moeten de tanden laten zien aan al die lauwe Vlamingen’.
De Heer Bouchery (Antwerpen) klaagde den heer Coremans zelf aan, die zijn eigen voorstel laat worgen.
De Heer Van Dieren oordeelde, dat men onrecht zou doen door den heer Coremans te laken. Hij wees op de schitterende diensten door den Vlaamschgezinden volksvertegenwoordiger bewezen en bracht hulde aan zijnen moed en zijne volharding.
Het voorstel van den Heer Sebrechts om de Heeren Bisschoppen aan te spreken, wordt ten slotte als ondoelmatig verworpen.
Het 2de voorstel, de volksvertegenwoordigers aan te schrijven, wordt goedgekeurd.
6. De Heer Thelen (Brussel) stelt voor dat iedere tak een correspondent zou benoemen, zooveel mogelijk een lid van 't Bestuur, die iedere maand een verslag zou inzenden aan de Redactie.
M. Melis, gesteund door M. Fabri, wil het voorstel naar het Dagelijksch Bestuur verzenden; dat wordt bestreden door den Heer Meert.
Het voorstel van Tak Brussel wordt aangenomen.
7. De Heer Delpire toont de voordeelen aan die er aan verbonden zijn dat de Belgische belangen in het Buitenland, bij gebrek aan Belgische Consuls, steeds zouden opgedragen worden aan de Nederlandsche vertegenwoordigers.
Hij bewijst dat dit zelfs wenschelijk ware voor de Walen.
Met algemeene stemmen wordt besloten een verzoekschrift in dien geest aan de Belgische Regeering te sturen, en meteen Groep A te verzoeken stappen te doen bij de Nederlandsche Regeering om hetzelfde te bekomen wat de vertegenwoordigers van Nederland in het Buitenland betreft in het tegenovergestelde geval.
8. Over de vraag betreffende het gebruik van de Nederlandsche taal voor de burgerlijke rechtbanken, greep een belangwekkende woordenwisseling plaats tusschen de Heeren advocaten Thelen, van Dieren en Dosfel.
De heer Thelen wenschte een omweg te benuttigen om een toestand te doen ophouden, die niet te denken is in een beschaafd land.
De heer Dosfel deed opmerken dat de Bond der Vlaamsche Rechtsgeleerden meer rekening moesthouden met genomen besluiten van het laatste Rechtskundig Congres. De heer Delpire verklaarde dat de vergadering geenszins bevoegd was om uitspraak te doen en legt het volgende voorstel neer: De vergadering, vertrouwen stellende in de bijzondere bevoegdheid en de erkende verkleefdheid der Vlaamsche kringen van rechtsgeleerden bij de verschillende rechtbanken, verklaart zich aan te sluiten bij zulke wetsvoorstellen, als de Bond dier Kringen voor het oogenblik oorbaar en mogelijk acht. - Aangenomen.
9. Naar aanleiding van het volgende punt der dagorde, betreffende den steun aan de Zuid-Afrikaners in hunnen taalstrijd, herinnerde de heer D'Artois (Brussel) aan de woorden van den Heer Louw op het laatste Nederlandsch Congres. Er zal opnieuw aangedron-