Lord Milner.
Lord Milner heeft nu eindelijk Zuid-Afrika verlaten. Het was al lang gezegd, dat hij gaan zou, en zoo was het geen verrassing meer, toen het bericht kwam, dat hij afgetreden was. Acht jaar is hij Engelands landvoogd in Zuid-Afrika geweest. Hij heeft in dien tijd het Britsche Rijk met twee groote landen uitgebreid, en Majoeba gewroken. De eerste minister van zijn regeering heeft onlangs van hem getuigd, dat hij zijn ambt tot een post van eer en van roem gemaakt heeft. Een ander minister sprak van Milner's edel gedrag in Zuid-Afrika. Om strijd roemt men in Engeland zijn werkkracht, zijn scherpen geest, zijn ijzeren wil, zijn onbaatzuchtigheid, zijn volledige toewijding aan zijn taak en aan zijn land.
Het is waar, er zijn er in Engeland ook die hem nu de schuld geven van den oorlog, van den benarden toestand. waarin de nieuwe koloniën verkeeren, gelijk men vroeger algemeen den oorlog en veel kwaads nadien aan Chamberlain weet. Wij voor ons hebben evenmin vroeger dezen minister van koloniën voor den man kunnen aanzien, door wien al de ellende in Zuid-Afrika kwam, als wij er nu den landvoogd op kunnen aanzien. Wel zien wij in Milner den sluwen politicus, die het kabaal, dat in Zuid-Afrika tegen de Z.A. Republiek werd gemaakt, leidde en zorgde dat het naar Engeland oversloeg, en die door zijn rapporten de opwinding in Engeland gaande hield en voor zijn volk de regeering van de Republiek als de achterlijke en kwaadwillige bent wist te laten gelden, waaraan het recht en billijk was Engelands macht te laten voelen; die met Chamberlain samen, en misschien meer nog de leider dan hij, de diplomatieke onderhandelingen zoo wist te voeren, dat er ten leste voor de Republiek geen andere uitkomst was dan te bukken of naar de wapenen te grijpen.
Wij vergeten ook niet, hoe hij in den oorlog voor geen middelen terug deinsde; dat hij de Boeren bij de onderhandelingen allerlei beloften deed, die hij wel zorgde niet in het verdrag op te nemen en later doodzweeg; dat hij door de wijze waarop het repatriatiegeld werd besteed, en het niet voldoen van de rechtmatige vorderingen der Boeren, het onderworpen volk in het verwoeste land arm wist te houden. En dat alles deed hij met een onmiskenbaar en vast volgehouden stelsel.
Wij zien in hem den onmeedoogenden vijand van de Afrikaanders, maar dat er zonder hem geen oorlog was geweest, dat hij dus de man is, aan wien Zuid-Afrika zijn rampen te wijten heeft, neen, dat kunnen wij niet toegeven. Hij is naar Zuid-Afrika gezonden om een politiek uit te voeren, die reeds in groote lijnen vast stond. Het lot der republieken was, dit gelooven wij, reeds bezegeld. En dan heeft hij zijn taak met onbetwistbaar talent uitgevoerd.
Hij gaat nu heen, maar het is nog alleen naar het uiterlijk vrede in Zuid-Afrika. Het woelt onder het kalme oppervlak. In de nieuwe koloniën is de ellende onder de oude bevolking nog groot. Zoo kan 't niet lang meer duren, zeide onlangs generaal Beijers; het komt anders tot een uitbarsting. Er zijn duizenden Engelschen, die ook gebrek lijden of wie het slecht gaat voor 't minst. Ook zij murmureeren. De Engelsche regeering zal Transvaal een zekere mate van zelfbestuur geven - de Vrijstaat, waar de Boeren nog te zeer in de meerderheid zijn, komt nog niet in aanmerking - het heft houdt zij echter in handen. Er is een aanzienlijke partij onder de Engelschen in Transvaal, die er niet mee tevreden is en volledig zelfbestuur verlangt. En de taal van die Engelschen is voor het moederland soms bedenkelijk oneerbiedig. Zij hebben er genoeg van, door Downing-street geregeerd te worden, en verlangen dat bewind niet onder Lord Selborne, den nieuwen landvoogd, voortgezet te zien.
En op den achtergrond staat het Boerenvolk, nu weer eensgezind en zich krachtig voelende in de vereeniging, die hen thans omvat en samenbindt, de Vereeniging het Volk. Dat volk verlangt ook volledig zelfbestuur. Het meent, dat het lang genoeg gewacht heeft. Het heeft bijna de hoop verloren om recht te verkrijgen onder Engelsch bestuur, en wil zich zelf nu recht verschaffen. Van het bastaard-zelfbestuur, zooals generaal Botha het genoemd heeft, dat men het nu voorhoudt, is 't niet gediend. Maar 't krijgt geen ander en, zoo heeft Balfour gezegd, het krijgt het volle zelfbestuur nog in lange niet. Zal het Transvaalsche volk al maar geduld hebben? En de Engelschen, die zich aan